
De man is een jaar of 10 terug overleden aan een hartstilstand. Op verzoek van de familie gaan we er van tijd tot tijd een bloemetje leggen, dan vegen we de plek schoon en controleren we of er niet gejat is uit de chedi’s.
Want oude urnen zijn in trek bij dieven en de angst voor geesten en spoken, ruim aanwezig bij Thaise mensen, is dan even opzij gezet. Pecunia non olet; geld stinkt niet.....
Geen monniken
Er wonen namelijk geen monniken meer. Er is een tekort aan monniken, oude monniken gaan dood en jonge monniken worden niet meer geboren en dus is er schaarste. Novicen zitten de hele dag in de dekenale tempel te leren en te mediteren dus voor het buitengebied blijft niet veel hulp over.
De zaak is in de nacht verlaten. Een simpel hek van een meter hoog houdt mensen niet tegen en de erfafscheiding is een stevige heg.
Pas vroeg in de morgen komen een oude monnik en een paar jongelieden de tempel bevolken, dommelen in in het monnikenverblijf, wassen en drogen er hun spullen, etc.
Zij worden van voedsel voorzien door de dekenale Wat, de Wat Phochai, waar men een keuken heeft en een paar auto’s die voedsel rondbrengen. Met de bedelnap rondgaan heeft in dunbevolkt gebied geen enkele zin.
De tempel wordt overdag ook bevolkt door oude dames uit de buurt. Zij maken de tempel en de bijgebouwen schoon. Dit is een verschijnsel dat je in heel Thailand ziet. Zij noemen het thamboen, ik noem het de aflaat verdienen.....
Een paar foto’s van deze somberheid. Maar het graf staat er gelukkig netjes bij.


