Uit de Thaise literatuur.

Informatie over cultuur en gebruiken.
Moderators: Chang, Patriot, Broom

Moderator: Loempia

Plaats reactie
Bericht
Auteur
Gebruikersavatar
erik-kuijpers
Volwaardig lid
Volwaardig lid
Berichten: 3376
Lid geworden op: donderdag 11 oktober 2018, 14:32
Locatie: In volgend leven: Frankrijk.

Re: Uit de Thaise literatuur.

#16 Bericht door erik-kuijpers » zondag 23 augustus 2020, 06:54

Een dodelijk duel voor de landheer....

'Ik kom je het bevel van mijn landheer brengen, Heun. Je moet vertrekken! Mijn heer komt morgen om naar dit huis en deze plantage te kijken.' De bezoeker, die buiten stond, vertelde dit op kalme toon.

'Ik heb eveneens het bevel van mijn heer uit te voeren; en dat luidt: ik moet dit huis en dit land met mijn leven verdedigen. Mijn leven hoort mijn landheer toe, dat weet je, Naak!' antwoordde de ander, die op de trap zat, op gelijke toon.

De man Naak.

De bezoeker, Naak, stond als een huis, als een pilaar die in de grond verankerd was. Zijn brede boerenwerkbroek was pikzwart net als zijn werkhemd. De uiteinden van de om zijn taille gebonden pakama wapperden in de middagwind. Zijn enorm lijf wierp een donkere schaduw op het groene grasveld.

De gloeiende zon stond hoog aan de hemel alsof hij zich voor zijn eigen hitte wilde verstoppen. 'Ik moet dit zo doen, Heun. Dat is mijn plicht. Vandaag is de laatste dag. Mijn landheer heeft definitief over deze zaak geoordeeld: als jij hier blijft dan moet ik vertrekken. Dan is het geluk van mijn hele familie ook voorbij.' De man die Naak heette sprak zo en trok met beide handen zijn pakama doek vaster aan zodat hij goed om zijn lijf zat. Hij stond kaarsrecht, als een militair, de borst vooruit.

De man Heun.

Heun zat op de bovenste tree van de trap. Zijn armen gekruist over de knieën. Ook hij droeg een boerenwerkbroek met brede pijpen. Maar zijn pakama doek hing over zijn blote, brede schouders. Zijn groot en sterk lijf zag er net zo robuust uit als dat van de bezoeker. Hij zat daar stevig en onbeweeglijk als een blok hout. Zonlicht viel schuin over de gevel op zijn lichaam. Zijn ogen fonkelden en keken strak naar de grond alsof ze nimmer zouden knipperen.

'Ik weet het. Bij mij is het net zo. De landheer beslist. Dit is onze plicht, de landheer gaat boven alles. Zeg me nu eens jouw plan.'
'Ben je alleen, Heun?'
'Ja. En met hoeveel zijn jullie?' vroeg Heun.
'Ik ben ook alleen' antwoordde Naak. 'Eigenlijk niet maar ik wil de kinderen niet meenemen. Dat zou jegens hen niet juist zijn.'
'Dank je. Geweer of zwaard?' vroeg Heun, die opstond.
'Het zwaard. Dat maakt geen geluid' zei Naak lachend. Heun zweeg maar barstte daarna ook in lachen uit. 'Goed, dan ga ik nu en kom morgen bij dageraad terug.' Heun knikte.

Hun vriendschap als lijfeigenen

Het beeld van Naak kwam in Heuns herinnering terug. Hij zat bij zijn akker op een dag, lang geleden, toen een jonge vent daar kwam, begeleid door twee heren, broers van elkaar. 'Heun, dit is Naak, de bediende van mijn oudere broer'; zo stelde zijn landheer Naak aan hem voor. De heren lachten naar elkaar. En dit lachje op de eerste dag legde de basis voor hun vriendschap. Het was ook sympathie voor elkaar en de wederzijdse erkenning dat ze aan elkaar gelijkwaardig waren. Beiden waren trots op hun werk en hun baan als bediende van dezelfde familie.

'Drink je?' vroeg Heun nadat de heren in het huis waren gegaan.
'Ja, met mate' antwoordde Naak lachend en voegde er aan toe 'Zullen we er vanavond maar eentje nemen dan?'

Hun vriendschap is sindsdien gegroeid als gezonde planten die diep in de grond samen wortels gevormd hebben zodat ze beiden steviger in de aarde staan. Niet zelden vonden Naak en Heun dat ze één en dezelfde persoon waren. Beiden zijn robuust en hard. Ze zijn even groot en even oud. Hun landheren hebben voor beiden goede vrouwen gevonden, bruiloften georganiseerd en aan hun gelukkig huwelijk bijgedragen.

Ja, de landheren hebben hen gezin, huis en akker gegeven. Om deze gunsten te verkrijgen hebben ze keihard gewerkt: hun landheren trouw dienen, beschermen en ze als lijfeigene overal als een schaduw te volgen. Voor Heun en voor Naak zijn hun landheren bijna adellijk hoog en veel belangrijker dan hun eigen leven. 'Wij zijn hun vazal. Zij zijn onze weldoener. Wij gaan zover dat wij voor hen sterven.' zei ooit Naak, en Heun dacht er net zo over.

Broedertwist over de plantage

Heun had geen verklaring voor het feit dat de beide heren, twee volle broers, plotseling in een onverzoenbare twist werden verwikkeld waardoor ze elkaar voor altijd de rug toekeerden alsof de ander dood was. Duidelijk was alleen dat de jongste broer op zekere dag de plantage verliet en met zijn gezin in de stad ging wonen. Hij legde het Heun kort uit: 'Mijn oudere broer heeft mij bedrogen. Wij moeten verhuizen naar de stad, Heun.'

Dus trokken ook Heun en zijn gezin naar de stad. Maar kort daarna volgde nog een kort bevel. 'Ga nu en bewaak mijn huis op de plantage. Laat het door niemand bezetten. Mijn oudere broer is van plan mijn huis en mijn land van mij af te nemen. Je moet het met jouw leven verdedigen, begrijp je?' Heun boog diep toen hij de opdracht kreeg. Hij liet vrouw en kind achter en keerde terug naar het huis op de plantage.

Daarmee werd Naak van de ene op de andere dag een ongewenst persoon, iemand met wie je niet om kon gaan omdat hij de dienaar was van de andere van de van elkaar vervreemde broers. Naak liet zich vanaf die dag ook niet meer bij Heun zien. Heun dacht wel vaak aan hem maar wantrouwen hield hem weg van zijn oude vriend. En nu was Naak daar geweest met het bevel van zijn landheer. 'Het is onze plicht, Naak' mompelde hij nog eens toen Naak zich omdraaide en door de poort ging.

Het duel

Het was nog niet helemaal licht toen Naak liep naar de hut midden in het veld. Heun had al licht gemaakt en wachtte op hem. Het lamplicht liet de zwaarden in hun handen fonkelen als de bliksem in de lucht. Het geluid van tegen elkaar slaand metaal verbrak de stilte. De zwaarden beukten tegen elkaar aan. Vonken spatten als vallende sterren aan de hemel. De hijgende adem van de strijders was al van verre te horen. De muren van het huisje trilden en de vloer beefde.

In het flikkerende licht zag je de gezichten van beide mannen. Hun starende ogen bloeddoorlopen als waren zij wilde dieren. Het zweet gutste uit hun poriën. Bloedspatten bedekten het lijf van de vechters en de zwaarden kleurden rood.

Toen werd het stil in de vroege morgen. De maan verdween van de hemel en de haan kondigde de nieuwe dag aan.

Naak wankelde naar de trap. Zijn oren hoorden ook de haan roepen. Zijn ogen waren dof. De rechter hand had het rood gekleurde zwaard vast. Niet ver van hem vandaan lag Heun dood op de grond. Naak stond op de plek waar hij gisteren ook had gestaan, met de pakama om zijn taille. Zijn broek zat onder het rode bloed. Op zijn armen, borst en gezicht waren wonden te zien en alles zat vol bloed.

Hij deed een paar stappen en viel voorover naar de grond. 'Heun is dood...' dacht hij, zwaar ademend. 'Morgen kan mijn landheer naar hier komen en doen wat hij maar wil. Onze plicht is gedaan.....'

Plotseling voelde hij zich vrij en bevrijd van de last jegens zijn heer. Zijn landheer had hierna niets meer over hem te zeggen. Hij wist zeker dat Heun er nu ook zo over zou denken. Hun plicht en last lieten hen nu los. Niets kon meer gevraagd worden van zijn en van Heuns leven. Ze waren vrij. Zijn handen wroetten nog eenmaal in het gras voordat hij zijn laatste adem uitblies.
-
Bron: Kurzgeschichten aus Thailand. Vertaling en bewerking Erik Kuijpers. Vanwege de lengte is het verhaal ingekort.

Ussiri Thammachot (อัศศิริ ธรรมโชติ, spreek uit ‘àdsìeríe thammáchôot) werd in 1947 geboren in Hua Hin. Hij studeerde massacommunicatie aan de Chulalongkorn Universiteit en begon te schrijven. In 1981 won hij als derde Thaise schrijver de South East Asia Write Award met de korte verhalenbundel Khunthong, (ขุนทอง1978), waaruit ook dit verhaal afkomstig is.

Als zoveel schrijvers en intellectuelen in Thailand is hij sterk beïnvloed door de gebeurtenissen op 14 oktober 1973 en 6 oktober 1976. Ussiri, ook wel Assiri of Atsiri Dhammachoti, werkte lange tijd voor het dagblad Siam Rath.

Meer lezen?
Over zijn leven en werk (in het Engels); wikipedia. https://en.wikipedia.org/wiki/Atsiri_Thammachot

Isaan lendedoek; de Pakama doek, in Thais Pha Khao Ma, ผ้าขาวม้า. Zie hiervoor onder traditional clothing: https://babogenglish.wordpress.com/2018 ... formation/

Gebruikersavatar
erik-kuijpers
Volwaardig lid
Volwaardig lid
Berichten: 3376
Lid geworden op: donderdag 11 oktober 2018, 14:32
Locatie: In volgend leven: Frankrijk.

Re: Uit de Thaise literatuur.

#17 Bericht door erik-kuijpers » vrijdag 28 augustus 2020, 22:02

De trouwdag en de trouwjurk

Krong huppelt opgewonden in haar kamer. Ze neemt de witte trouwjurk van het bed, houdt hem tegen haar aan en neemt de maat. Dan paradeert ze heen en weer voor de spiegel. 'Mijn trouwdag!' denkt ze. 'Over een paar uur ben ik bij Chit, trekken wij in een groot huis en rijd ik in mijn eigen auto. Eindelijk kom ik uit dit krot vandaan, heb ik niks meer van doen met die wijze lessen hier en niks meer met het gekibbel van de kinderen. Ja, en die ruzies met broers en zussen zijn ook voorbij!'

Krong draait zich om en om en kijk heel precies naar het beeld in de spiegel. Ze is erg tevreden met zichzelf. 'Wat maak ik straks voor indruk als dit goed gevormde lijf in deze trouwjurk zit!' Ze gaat weer op de rand van haar bed zitten. Dan trekt ze hem aan en gaat terug naar de spiegel. 'Het werk van kleermaker Panit is echt niet slecht. De trouwjurk zit als gegoten.' Het voelt aan alsof dit de eerste trouwjurk is die echt goed past, en dan nog wel zo'n mooie!

De trouwjurk

Ze bekijkt zichzelf van alle kanten en komt niet meer los van de spiegel. En dan, plotseling, krimpt ze ineen! 'O, mijn god, wat een klote-jurk! Hij zit veel te krap!'

Maar in werkelijkheid is dat niet zo. Hij is niet veel te krap. Maar haar borsten komen ruim boven het decolleté uit zodat ze bij iedere beweging op en neer wippen en er veel te veel te zien is..... Ook aan de rugkant is de trouwjurk veel te diep uitgesneden; de heupen zijn te zien zoals filmdiva's wel eens hebben. Krong heeft zich nog nooit zorgen gemaakt over haar lichaam, tot nu, nu ze voor haar trouwen in een op maat gemaakte trouwjurk loopt.

'Wat moeten de gasten wel niet denken als ze dat zien?' Alleen al de gedachte daaraan doet haar blozen. Krong stelt zich voor hoe ze straks, zittend naast haar man, de trouwplechtigheid door moet komen terwijl iedereen naar haar kijkt. 'Hemeltje lief, wat een verleidelijke pose neemt zij toch aan!' zal men denken. Krong kan zich de afkeurende blikken op de gezichten van de gasten al voorstellen.

Krong

Maar wat zou ik me daarover opwinden, zolang Chit de man is die deze trouwjurk voor mij uitgezocht heeft? Chit, die over een paar uur mijn man zal zijn en de verantwoordelijkheid voor mijn toekomst op zich neemt! Eindelijk kom ik van de armoe en alle narigheid af. Wat kan mij het bommen als ergens iemand deze bruidsjurk niet mooi vindt? Ik trouw toch niet met een van die gasten?

En zo peinst Krong nog een poosje door. Maar dan schiet haar iets te binnen: wat zou er gebeuren als niet Chit met haar zou trouwen. Chit, de miljonair, de eigenaar van de mijnen op Phuket. Stel nu eens dat het Ded was die vandaag met me trouwt. Ded die sinds onze jeugd in de buurt woont en met wie ik zo lang bevriend was. Wat zou hij zeggen?

Ded is buitengewoon conservatief en hecht erg veel waarde aan tradities. Hij zou zeker niet accepteren dat ik zou trouwen in zo'n jurk. Ded heeft vaak gezegd 'Ik hou niet van die vrouwen die zich zo westers gedragen en er halfnaakt bij lopen. Zij minachten de goede oude Thaise tradities die echt nog niet hun waarde verloren hebben. Die weten niet dat een echte vrouw waarde hecht aan een keurige en gereserveerde houding en boven alles weet hoe ze haar trots bewaren moet; en die niet iedere willekeurige vent toestaat haar in de armen te nemen zoals men dat doet bij westerse dansen!'

Foei, een westerse dans....

Krong kan zich de woorden van Ded nog precies herinneren, die keer, toen ze voor de laatste keer herrie hadden. Ze was bij vrienden geweest waar ze 'westers' hadden gedanst. Dat beviel Ded allerminst. Het had hun 20-jarige vriendschap verbroken. En er was geen weg terug; daar waren beiden te trots voor.

Krong keerde haar wat teruggetrokken leven de rug toe en ging vooral party's bezoeken om haar verdriet te vergeten. Dat duurde tot ze Chit op een party trof. Ze werden verliefd. Kort daarna werd er verloofd, en nu, zes maanden na de kennismaking, besloten ze te trouwen.

Krong draaide zich van de spiegel af en ademde eens diep in om al die gedachten kwijt te raken. Ze wil daar niet meer aan denken.

'Vandaag is mijn trouwdag. Wat heeft het voor zin me druk te maken en aan zulke zinloze dingen te denken. Ded en ik hebben nu al lang met elkaar gebroken. Hij zit waarschijnlijk voorovergebogen achter zijn bureau te werken als ambtenaartje bij de overheid. En ik heb straks een mooie nieuwe auto met zachte kussens tot mijn beschikking.

'De armen van Chit zullen verhinderen dat ik ergens zorgen over moet maken. Chit en ik zullen onder het mooie maanlicht naar zee varen. Wij zullen ons in de hogere kringen bewegen.' Krong ziet het in detail voor zich. Ze is zo gelukkig als een vlinder na de regen.

Dan komt de twijfel....

Ze kijkt op de klok. Het is tijd om je te wassen. Maar dan moet die trouwjurk nog een keer uit. Is het het uitkleden? Is het de haast om zich te wassen? Hoe dan ook, de naden scheuren van linkerheup tot oksel. Krong stopt direct maar het is al gebeurd.

Ze heeft nu het gevoel dat haar hart ook even gestopt is. En, al haar verwachtingen van het huwelijk, zouden die uitkomen zoals ze zich heeft voorgesteld? Ze denkt ineens: is het leven van alle getrouwde mensen niet zoals haar net gescheurde trouwjurk? Zolang hij nieuw is is hij prachtig. Dan behandel je hem met uiterste voorzichtigheid. Maar als hij oud is scheurt hij snel kapot en valt hij aan gort.

Wat kan ze eigenlijk, als je alles beziet, voor zeker aannemen van Chit? Wat over zijn liefde en gevoel voor haar na slechts twee, drie kusjes en zijn lieve woordjes? Dat is toch heel normaal in de verhouding tussen een jongen en een meisje die net verliefd zijn op elkaar?

En later, als de bekoring van het nieuwe verdwijnt en smakeloos wordt, als de macht en de toverwerking van de liefde verdwijnen, wat zou ze dan nog kunnen verwachten van Chits trouw en geloofwaardigheid?

Krong denkt weer aan Ded, haar oude vriend. Hoe bedroefd zou hij wel zijn als zij niet meer in dit huis zou wonen. Ded, die altijd oprecht was en trouw aan haar en die ze vertrouwen kon. Hij was altijd toegeeflijk geweest als ze iets fout had gedaan. Ook in situaties waarin haar gedrag echt onmogelijk was geweest.

Ze hoort nu Chits auto de oprit op komen. Hij komt haar ophalen om naar de plaats te rijden waar de huwelijksceremonie deze middag zal plaatsvonden. Hij toetert al. Maar Krong holt niet naar het raam zoals ze vroeger altijd deed. Ze trekt de kapotte trouwjurk onverschillig uit. Alsof ze het niet bewust meemaakt scheurt ze langzaam de trouwjurk in stukken en holt naar haar bed. Ze verstopt haar hoofd diep in haar kussen en begint te janken.
-
Bron: Kurzgeschichten aus Thailand. Vertaling en bewerking Erik Kuijpers.

Auteur: Riam-Eng (เรียมเอง), 'Just me', een pseudoniem voor Malai Chupenich (1906-1963). Hij schreef ook onder het pseudoniem Noi Inthanon. Een veelzijdig schrijver die vooral bekendheid genoot in de 50-er jaren. Zijn jungle- en jachtverhalen 'Long Plai' werden ook als hoorspel bewerkt. Naast romans schreef hij veel korte verhalen waarvan er twee worden vertaald.

Gebruikersavatar
erik-kuijpers
Volwaardig lid
Volwaardig lid
Berichten: 3376
Lid geworden op: donderdag 11 oktober 2018, 14:32
Locatie: In volgend leven: Frankrijk.

Re: Uit de Thaise literatuur.

#18 Bericht door erik-kuijpers » zaterdag 05 september 2020, 06:44

Diamonds are a girl's best friend

De gouden ceintuur

Bij ons in de soi woonden de heer en mevrouw Inpan en Kamai. Inpan was chauffeur in samlor, tuktuk en later taxi, en Kamai was huisvrouw. Het leek een voorbeeldig echtpaar. Maar er was een paar maanden lang al iets goed mis. Dit was al de derde keer deze week dat het echtpaar Kamai en Inpan met hun zware echtelijke ruzies de buren midden in de nacht uit de slaap haalden. Ze waren ook ijverig bezig hun servies op efficiënte wijze aan gruzelementen te gooien.

En dat liep ook nog uit in een stevige matpartij, dat wil zeggen, mevrouw Kamai gaf meneer Inpan ongenadig op zijn falie. Daarbij werden scheldwoorden gebezigd die je in geen enkel woordenboek terug kunt vinden en die ik maar niet zal herhalen. Deze herrie eindigde meestal in een hartverscheurend huilen door Kamai alsof de hele familie dan wel haar beste vrienden gestorven waren, op haar man na dan.....

Inpan had zijn vrouw uit de noordoostelijke stad Roi-Et naar onze soi meegebracht. Van dit echtpaar wist ik alleen dat Inpan vroeger op een samlor reed en later om gezondheids- en financiële redenen op een gemotoriseerde tuktuk was overgestapt. En toen hij de kans kreeg taxichauffeur te worden nam hij die kans waar. Dat kostte hem een behoorlijke investering. De enige steun die hij van zijn vrouw kreeg was dat zij zich dagelijks op een niet te overtreffen wijze ging opdoffen. En iedere avond sleepte ze haar man mee naar de nieuwe films en ze sloegen ook geen jaarmarkt over.

Een liefdevol koppel?

Iedereen in de soi wist het: Inpan houdt heel veel van zijn vrouw. En dat begreep iedereen want zij was echt knap. Maar wij begrepen niet waarom Kamai zo ontevreden met haar onderdanige en beminnelijke man kon zijn. Ze mocht hem slaan en uitkafferen; ze kon met hem doen wat ze maar wilde. Hij liet het allemaal toe. Inpan was een onberispelijk heer die zijn echtelijke plichten netjes nakwam.

In de morgen ging hij al vroeg aan het werk en kwam vaak in de avond pas laat naar huis. En steeds bracht hij voor zijn vrouw een kleinigheidje mee. Ik kwam hem wel eens tegen bij zijn huis en dan begroette hij mij eerbiedig. Dan toonde hij me een zak koeken of warme noedels met de woorden 'Mijn vrouw heeft dit zo graag!'

Van buitenaf bekeken zou je denken dat dit een gelukkig echtpaar was. Ze hadden genoeg geld om van te leven want ze waren kinderloos en hadden geen bijzondere lasten. Misschien kwam de ruzie ook wel omdat er geen kinderen waren die nu eenmaal mensen aan elkaar binden. Menigeen dacht daarentegen dat de ruzie iets met hun manier van liefhebben had te maken... Misschien was dat wel zo maar ik kon dat beeld niet delen. Ik leerde ooit de spreuk 'Vrouw en paard moet je slaan, dan worden ze gehoorzaam...' maar nam die zelf nooit over.

Het wanhopige gezicht van Inpan na weer zo'n ruzie versterkte mijn indruk dat deze gang van zaken hem bedrukte. 'Het is verschrikkelijk. Iedere ruzie betekent dat de hele keuken in puin ligt' klaagde hij toen hij me eens naar huis reed.

'Na de verzoening moet alles in de keuken nieuw gekocht worden.'
'Waarom maken jullie steeds ruzie, Inpan?' vroeg ik hem. 'Is dat jaloezie?'
'Nee, ik ben toch geen rokkenjager?' antwoordde Inpan. 'Mijn vrouw weet heel goed dat ik haar niet bedrieg, en verder is er echt geen vrouw zo dom om een arme drommel als ik aandacht te schenken.'
'En wat vindt jouw vrouw er van?'
'Die houdt van me! Dat is toch wel duidelijk. Die gaat me echt niet bedriegen!'
'Maar waarom maken jullie dan herrie?'

Bling-bling en mooie kleren!

Inpan wist daar niets op te zeggen maar lachte bedeesd en breeduit zodat je een hele rij gouden kronen kon zien. En toch werd op een zekere dag de ware achtergrond van de ruzies tussen Inpan en Kamai duidelijk. Haar ontevredenheid kwam simpelweg door haar kleren, het zwakste punt voor alle vrouwen, of ze nu in de grote stad of op het land geboren zijn.

Film en TV droegen daaraan bij en de kleding van de buurvrouwen. De soi waarin dit echtpaar woonde werd voornamelijk door arme mensen bewoond die keihard moesten werken voor hun dagelijkse hap rijst. En ondanks dat werd er flink gespaard, zoveel als men kon, om de vrouw en de dochters met gouden sieraden en andere blingbling vol te hangen. Je moest minstens een flinterdun gouden hangertje hebben maar zelfs dat bezat mevrouw Kamai niet.

En dat feit wierp ze haar man als onvergeeflijke pekelzonde voor de voeten. 'Maar hoe moet ik goud betalen?' jammerde Inpan eens tegen mij. 'Vroeger, toen ik een samlor had, kon ik iedere dag 40 of 50 baht opzij leggen. Maar mijn vrouw heeft alle spaarcenten aan kleren besteed. Ik kon weer van voren af aan beginnen. En nu, als taxichauffeur, blijft er na alle kosten voor eten, taxihuur etc niet eens 10 baht over. En toch wil ze een gouden ceintuur, oorbelletjes, diamanten ringen, god weet wat allemaal. Ik weet niet waar ik dat geld vandaan moet halen zonder te gaan stelen of iemand af te persen. Ik ga er aan kapot!'

Hoezeer hij zich ook beklaagde bij de buren en bij mij, ondertussen zwoegde hij als taxichauffeur om genoeg geld te verdienen. Daarnaast liet hij zich door zijn vrouw als haar uitlaatklep gebruiken voor haar opgekropte agressie. Maar ondanks dat had mevrouw Kamai helaas geen goud, nog geen beetje, nog geen flinterdun halskettinkje of armbandje, laat staan een briljant of een gouden ceintuur.

Maar op een dag...liep ze door de soi met een gouden ceintuur om haar middel! En naar het scheen had ze die dag zo veel buiten huis te doen dat ze vier of vijf keer op straat te zien was! Toen ik die dag me door Inpan naar kantoor liet rijden keek hij mij tevreden aan en zei 'Nu is alles OK. De buren kunnen voortaan ongestoord slapen en ik kan iedereen weer met een schoon geweten in de ogen kijken.'

'Nou, gelukkig maar, Inpan, ik ben er blij om' zei ik eerlijk tegen hem. Kamai en Inpan gingen weer als een verliefd paar met elkaar om.

Het noodlot

De volgende zondagavond, toen ik uit de bus stapte, zag ik een kluwen mensen staan voor het huis van Inpan en Kamai. Ik zag de wijkagent met enkele andere agenten die de mensen weg hielden van de woning. Tegelijk zag ik Inpan aan komen lopen en die vroeg luidop en opgewonden 'Wat is hier aan de hand? Wat is er gebeurd?'
'Kamai is vermoord' riep iemand uit het publiek.

Inpan mocht het huis binnen. Even later hoorde je hem luid huilen. Iemand uit het publiek zei 'Er zijn twee mannen in donkere kleren bij de deur van mevrouw Kamai gekomen en hadden verteld dat ze vrienden van Inpan waren. Zij liet de heren binnen. Daarna hoorde je mevrouw Kamai luid om hulp roepen. Toen zag je de twee mannen met messen met bloed er aan het huis verlaten. Men heeft gezien hoe ze de hoek omliepen en verdwenen. Wie zou zijn eigen leven riskeren om die arme vrouw te helpen?'

Op dat moment vraagt de wijkagent aan meneer Inpan:
'Weet je zeker dat behalve de gouden ceintuur niks weg is?'
'Nee, niks' zei Inpan en huilde nog steeds. 'Hoe kun je nu iemand vermoorden voor een paar baht?'

'Hoezo, een paar baht. Wat bedoel je daarmee?' vroeg de wijkagent.
'Ja, die..die..die ceintuur' stotterde Inpan. 'Die was helemaal niet echt.....meneer de wijkagent. 'Hoe zou een man als ik een gouden ceintuur kunnen betalen voor zijn vrouw?'
-
Bron: Kurzgeschichten aus Thailand. Vertaling en bewerking Erik Kuijpers.

Auteur: Riam-Eng (เรียมเอง), 'Just me', een pseudoniem voor Malai Chupenich (1906-1963). Hij schreef ook onder het pseudoniem Noi Inthanon. Een veelzijdig schrijver die vooral bekendheid genoot in de 50-er jaren. Zijn jungle- en jachtverhalen 'Long Plai' werden ook als hoorspel bewerkt. Naast romans schreef hij veel korte verhalen waarvan er twee zijn vertaald. Dit tweede verhaal is uit 1961.

Meer lezen?
Over Roi-Et; https://en.wikipedia.org/wiki/Roi_Et

Plaats reactie

Terug naar “Cultuur”