Reisverhalen uit de Isan 1883-1884
Moderator: Loempia
-
- Volwaardig lid
- Berichten: 17884
- Lid geworden op: zaterdag 21 juni 2008, 00:24
Reisverhalen uit de Isan 1883-1884
Begint morgen 19 juni 2016 en wordt een serie van tenminste 50 artikelen. Plaatsing weer om de dag en er liggen 15 stuks op voorraad dus de eerste maand is reeds verzekerd van leesplezier.
-
- Volwaardig lid
- Berichten: 17884
- Lid geworden op: zaterdag 21 juni 2008, 00:24
Re: Reisverhalen uit de Isan 1883-1884
Isan Travels 1883-1884 / Deel 1.
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Inleiding
Étienne François Aymonier
Leefde van 1844 tot 1929 en was Frans taalkundige en ontdekkingsreiziger. Zijn grootste aandachtspunten waren de ruïnes van de Khmer, welk volk vroeger ook in de hele Isan en in delen van het huidige Laos woonde. Hij heeft ook een woordenboek op zijn naam.
Wiki-link https://en.wikipedia.org/wiki/%C3%89tienne_Aymonier
Het boek en de kaarten
Het boek bevat 284 pagina’s reisverslagen en 55 kaarten waarvan er 54 zijn gescand en voor internetmedia in grootte aangepast.
Het boek is niet letterlijk vertaald uit het Engels en dubbele passages zijn overgeslagen. De kaarten zijn in het Frans en de plaats- e.d. namen in westerse spelling van Laotiaans of Khmer.
Veel namen van grote steden hebben op vandaag een vergelijkbare naam omdat Laotiaans en Thai op elkaar lijken met soms maar een enkele letter verschil. Maar andere plaatsen en zeker de dorpen zijn niet terug te vinden met hun Thaise naam; veel dorpen zijn mogelijk ook verdwenen (wegenbouw, stuwdam) of samengevoegd.
Op de kaarten wordt als reisweg meestal de plaatselijke rivier, doorgang door bos of door bergkam weergegeven. De kaarten zijn voornamelijk getekend voor het huidige Thailand maar ook stukken Cambodja en Laos zijn zichtbaar.
Schets van de hele route van midden Cambodja tot in Laos:
Uitgever
White Lotus Press; White Lotus Co Ltd, GPO Box 1141, 10501 Bangkok. ISBN 974-7534-44-4.
Ik bestel boeken bij http://www.dco.co.th/allprods.php voor bestellingen binnen Thailand en betaal in THB; men heeft ook een internationale site.
Afbeeldingen
Aymonier; By Eugène Pirou - Bibliothèque nationale de France, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=46730275
Alle kaarten zijn tekeningen uit het boek tenzij anders vermeld.
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Inleiding
Étienne François Aymonier
Leefde van 1844 tot 1929 en was Frans taalkundige en ontdekkingsreiziger. Zijn grootste aandachtspunten waren de ruïnes van de Khmer, welk volk vroeger ook in de hele Isan en in delen van het huidige Laos woonde. Hij heeft ook een woordenboek op zijn naam.
Wiki-link https://en.wikipedia.org/wiki/%C3%89tienne_Aymonier
Het boek en de kaarten
Het boek bevat 284 pagina’s reisverslagen en 55 kaarten waarvan er 54 zijn gescand en voor internetmedia in grootte aangepast.
Het boek is niet letterlijk vertaald uit het Engels en dubbele passages zijn overgeslagen. De kaarten zijn in het Frans en de plaats- e.d. namen in westerse spelling van Laotiaans of Khmer.
Veel namen van grote steden hebben op vandaag een vergelijkbare naam omdat Laotiaans en Thai op elkaar lijken met soms maar een enkele letter verschil. Maar andere plaatsen en zeker de dorpen zijn niet terug te vinden met hun Thaise naam; veel dorpen zijn mogelijk ook verdwenen (wegenbouw, stuwdam) of samengevoegd.
Op de kaarten wordt als reisweg meestal de plaatselijke rivier, doorgang door bos of door bergkam weergegeven. De kaarten zijn voornamelijk getekend voor het huidige Thailand maar ook stukken Cambodja en Laos zijn zichtbaar.
Schets van de hele route van midden Cambodja tot in Laos:
Uitgever
White Lotus Press; White Lotus Co Ltd, GPO Box 1141, 10501 Bangkok. ISBN 974-7534-44-4.
Ik bestel boeken bij http://www.dco.co.th/allprods.php voor bestellingen binnen Thailand en betaal in THB; men heeft ook een internationale site.
Afbeeldingen
Aymonier; By Eugène Pirou - Bibliothèque nationale de France, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=46730275
Alle kaarten zijn tekeningen uit het boek tenzij anders vermeld.
-
- Volwaardig lid
- Berichten: 17884
- Lid geworden op: zaterdag 21 juni 2008, 00:24
Re: Reisverhalen uit de Isan 1883-1884
Isan Travels 1883-1884, Deel 2.
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(56)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 1; van Krachêch naar Khon (deel 1 van 4)
‘ In 1882 en gedurende de eerste zes maanden van 1883 reis ik in het grootste deel van het koninkrijk Cambodja en de aangrenzende provincies die onder bestuur van Siam staan, speciaal vanuit epigrafologisch gezichtspunt. Ik reis ook door Laos waar vroeger Cambodja de baas was.
In juli 1883 vraag ik een paspoort aan in Bangkok en stel gelijk de Cambodjaan An aan als betrouwbare reisgezel. Ik vraag hem om negen Cambodjanen die de taal goed kunnen schrijven om aantekeningen te maken tijdens de reis en hen zo te kunnen gebruiken om snel zuidelijk Laos en het koninkrijk Siam te kunnen bereizen. ‘
Kanonneerboot
‘ Ik ga op 18 september 1883 in Saigon aan boord van de kanonneerboot Escopette met als kapitein luitenant ter zee Boitard. Wij stoppen twee dagen in Pnom Penh en huren de staf, in totaal nu tien Cambodjanen en twee Chinese bediendes; ik ben de dertiende persoon op deze reis.
De oude Escopette, die heel lang dienst heeft gedaan op de rivieren en de wadi’s van Cochinchina, kan nauwelijks opstomen tegen de sterke stroming van de Grote Rivier die nu op haar hoogste stand is. Maar tenslotte bereiken wij Krachêch op 28 september en gaan voor anker in de stad die voornamelijk wordt bevolkt door mensen die katoen planten en handel drijven met Laotianen en inheemse volken.
In Krachêch moeten alle stoomboten stoppen vanwege de komende stroomversnellingen. Mijn bagage wordt geplaatst in de sala van een gemeenschapshuis. Ik bezoek de gouverneur en geef de cadeaus die ik hem heb beloofd.
Ik ontmoet ook de ‘balat’, de plaatsvervangend gouverneur van Sambok wiens dochter ik in april met een oplossing van carbolzuur heb kunnen genezen van een zwerende wond. Hij regelt als wederdienst vervangende boten voor me die ik in Sambok, de volgende halte, nodig zal hebben. Van de heer Boitard krijgen we wat brood mee en tenslotte varen we weg. ‘
Klimmen en klauteren
‘ Wij gaan langzaam vooruit tegen de stroom in; meestal met roeispanen, soms met de pikhaak, en bij rotspartijen moeten we met touwen de boten meeslepen. Er zijn vele zijriviertjes die de verbinding vormen met moerasland en in de droge periode droogvallen.
In Sambok tenslotte slapen we in onze boten nabij het huis van de ‘balat’ die helaas slechts een boot heeft kunnen regelen voor ons dus ik moet twee boten verder in gebruik houden. ‘
Richting Sambaur
‘ Om 10 uur in de morgen beginnen we aan onze trage tocht langs de oostelijke oever. Een beambte uit Sambok volgt ons in zijn prauw en helpt ons met touwen en boomstammetjes om de rivier Prek Kampir te passeren. Daar toont de rivier zijn macht; twee kilometer breed en twintig meter diep rolt hij zijn gele en onstuimige water door de bedding.
Wij hebben de hele middag nodig om de boten een voor een met touwen en haken verder te brengen. Tenslotte slapen we in onze boten bij de monding van de Prek Sandan die daar een meter of zeven, acht breed is en droogvalt in de droge tijd.
Op maandag 1 oktober, de dag die overeenkomt met de laatste dag van de Khmer maand Phatrebot, vertrekken we al om 5 uur. Er komt een woeste stroom in de rivier van twaalf tot veertien meter breed die zijn oorsprong vindt op een vijftal dagmarsen.
Daarachter, aan de linkerkant, ligt Koh Sam Thom van het grote Sam eiland. ‘
‘ Hier staan veel huizen en heel veel Borassus palmen voor de productie van suiker. Even verderop ligt Koh Sam Touch ofwel Klein Sam Eiland; daar staan minder palmbomen en het is niet bewoond. Wij passeren nog meer stromen die de rivier in komen. Tenslotte leggen wij aan in Sambaur. ‘
Een konvooi tegen piraten
‘ Wij kopen mondvoorraad en treffen voorbereidingen voor de reis naar Sting Treng. Ik ontmoet tien booteigenaren die terug willen naar die plaats. Zij vrezen piraten die de vaarweg teisteren, en ook prins Vattha die zich daar verborgen houdt. Ze vragen of ze onder mijn bescherming mee kunnen varen. Ze herinneren me er aan dat een van hen mij ooit heeft geholpen toen ik met mijn olifanten in dat gebied liep. Ze vragen me speciaal hen niet in de steek te laten.
Mijn antwoord is helder. Ik heb immers veel te veel bagage voor mijn boten dus ik vertrouw ieder van hen een van mijn koffers toe. We spreken ook af dat ze mijn bevelen zullen opvolgen.
Wij bespreken daarna de beste route over de rivier op naar Sting Treng. Het water staat erg hoog, de stroming hoewel snel is bekend, de riffen zitten diep onder water en met een goede stuurman moeten de boten eenvoudig stroomopwaarts kunnen. Het grootste probleem is de piraterij die de handel verwoest.
Blij met de afspraak gaan de handelslui hun goederen inladen; zout, aardewerk, kleding en zo.
De rest van de dag bezoek ik een paar tempels en merk op dat hier tempels staan met het beeld van Boeddha gericht op het westen en het noorden; gericht op het oosten is te doen gebruikelijk. In de ‘pagode met honderd kolommen’ staat een stenen beeld van een os met een bochel, en vlak voor Boeddha staat een kandelaar van vier meter hoog waarop twee in elkaar gevlochten slangen, kop aan staart, hun frame gemaakt van de botten van buffel en olifant en gecoat met rode vernis.
Morgen gaan we weer varen. ‘
==
Toelichtingen
Met Laos en Lao worden in dit boek verstaan het NO van het huidige Thailand alsmede de daar wonende mensen die Laotiaans spraken.
Epigrafologie; studie van inscripties en opschriften.
Saigon; thans Ho Chi Minh stad, Vietnam.
Cochinchina; het zuidelijke deel van het huidige Vietnam.
Phatrebot, Phutrabot, tiende ‘lunar’ Khmer maand; http://khmerconnection.com/topic/what-a ... mer-32399/
Prek; aanduiding voor rivier, stroom, waterloop.
Prins Vattha (Si Vattha, Si Vatha, Si Votha) was troonpretendent. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Si_Votha
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Kanonneerboot; dit is de USS Alliance, 1880. Op stoom en aangedreven door een schroef (in tegenstelling tot het schoepenrad). By United States Navy - Old Painting from http://www.usnavy.mil, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=15028712
Borassus palm, ook Palmya palm; By Marco Schmidt[1] - Own work, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=4001198
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(56)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 1; van Krachêch naar Khon (deel 1 van 4)
‘ In 1882 en gedurende de eerste zes maanden van 1883 reis ik in het grootste deel van het koninkrijk Cambodja en de aangrenzende provincies die onder bestuur van Siam staan, speciaal vanuit epigrafologisch gezichtspunt. Ik reis ook door Laos waar vroeger Cambodja de baas was.
In juli 1883 vraag ik een paspoort aan in Bangkok en stel gelijk de Cambodjaan An aan als betrouwbare reisgezel. Ik vraag hem om negen Cambodjanen die de taal goed kunnen schrijven om aantekeningen te maken tijdens de reis en hen zo te kunnen gebruiken om snel zuidelijk Laos en het koninkrijk Siam te kunnen bereizen. ‘
Kanonneerboot
‘ Ik ga op 18 september 1883 in Saigon aan boord van de kanonneerboot Escopette met als kapitein luitenant ter zee Boitard. Wij stoppen twee dagen in Pnom Penh en huren de staf, in totaal nu tien Cambodjanen en twee Chinese bediendes; ik ben de dertiende persoon op deze reis.
De oude Escopette, die heel lang dienst heeft gedaan op de rivieren en de wadi’s van Cochinchina, kan nauwelijks opstomen tegen de sterke stroming van de Grote Rivier die nu op haar hoogste stand is. Maar tenslotte bereiken wij Krachêch op 28 september en gaan voor anker in de stad die voornamelijk wordt bevolkt door mensen die katoen planten en handel drijven met Laotianen en inheemse volken.
In Krachêch moeten alle stoomboten stoppen vanwege de komende stroomversnellingen. Mijn bagage wordt geplaatst in de sala van een gemeenschapshuis. Ik bezoek de gouverneur en geef de cadeaus die ik hem heb beloofd.
Ik ontmoet ook de ‘balat’, de plaatsvervangend gouverneur van Sambok wiens dochter ik in april met een oplossing van carbolzuur heb kunnen genezen van een zwerende wond. Hij regelt als wederdienst vervangende boten voor me die ik in Sambok, de volgende halte, nodig zal hebben. Van de heer Boitard krijgen we wat brood mee en tenslotte varen we weg. ‘
Klimmen en klauteren
‘ Wij gaan langzaam vooruit tegen de stroom in; meestal met roeispanen, soms met de pikhaak, en bij rotspartijen moeten we met touwen de boten meeslepen. Er zijn vele zijriviertjes die de verbinding vormen met moerasland en in de droge periode droogvallen.
In Sambok tenslotte slapen we in onze boten nabij het huis van de ‘balat’ die helaas slechts een boot heeft kunnen regelen voor ons dus ik moet twee boten verder in gebruik houden. ‘
Richting Sambaur
‘ Om 10 uur in de morgen beginnen we aan onze trage tocht langs de oostelijke oever. Een beambte uit Sambok volgt ons in zijn prauw en helpt ons met touwen en boomstammetjes om de rivier Prek Kampir te passeren. Daar toont de rivier zijn macht; twee kilometer breed en twintig meter diep rolt hij zijn gele en onstuimige water door de bedding.
Wij hebben de hele middag nodig om de boten een voor een met touwen en haken verder te brengen. Tenslotte slapen we in onze boten bij de monding van de Prek Sandan die daar een meter of zeven, acht breed is en droogvalt in de droge tijd.
Op maandag 1 oktober, de dag die overeenkomt met de laatste dag van de Khmer maand Phatrebot, vertrekken we al om 5 uur. Er komt een woeste stroom in de rivier van twaalf tot veertien meter breed die zijn oorsprong vindt op een vijftal dagmarsen.
Daarachter, aan de linkerkant, ligt Koh Sam Thom van het grote Sam eiland. ‘
‘ Hier staan veel huizen en heel veel Borassus palmen voor de productie van suiker. Even verderop ligt Koh Sam Touch ofwel Klein Sam Eiland; daar staan minder palmbomen en het is niet bewoond. Wij passeren nog meer stromen die de rivier in komen. Tenslotte leggen wij aan in Sambaur. ‘
Een konvooi tegen piraten
‘ Wij kopen mondvoorraad en treffen voorbereidingen voor de reis naar Sting Treng. Ik ontmoet tien booteigenaren die terug willen naar die plaats. Zij vrezen piraten die de vaarweg teisteren, en ook prins Vattha die zich daar verborgen houdt. Ze vragen of ze onder mijn bescherming mee kunnen varen. Ze herinneren me er aan dat een van hen mij ooit heeft geholpen toen ik met mijn olifanten in dat gebied liep. Ze vragen me speciaal hen niet in de steek te laten.
Mijn antwoord is helder. Ik heb immers veel te veel bagage voor mijn boten dus ik vertrouw ieder van hen een van mijn koffers toe. We spreken ook af dat ze mijn bevelen zullen opvolgen.
Wij bespreken daarna de beste route over de rivier op naar Sting Treng. Het water staat erg hoog, de stroming hoewel snel is bekend, de riffen zitten diep onder water en met een goede stuurman moeten de boten eenvoudig stroomopwaarts kunnen. Het grootste probleem is de piraterij die de handel verwoest.
Blij met de afspraak gaan de handelslui hun goederen inladen; zout, aardewerk, kleding en zo.
De rest van de dag bezoek ik een paar tempels en merk op dat hier tempels staan met het beeld van Boeddha gericht op het westen en het noorden; gericht op het oosten is te doen gebruikelijk. In de ‘pagode met honderd kolommen’ staat een stenen beeld van een os met een bochel, en vlak voor Boeddha staat een kandelaar van vier meter hoog waarop twee in elkaar gevlochten slangen, kop aan staart, hun frame gemaakt van de botten van buffel en olifant en gecoat met rode vernis.
Morgen gaan we weer varen. ‘
==
Toelichtingen
Met Laos en Lao worden in dit boek verstaan het NO van het huidige Thailand alsmede de daar wonende mensen die Laotiaans spraken.
Epigrafologie; studie van inscripties en opschriften.
Saigon; thans Ho Chi Minh stad, Vietnam.
Cochinchina; het zuidelijke deel van het huidige Vietnam.
Phatrebot, Phutrabot, tiende ‘lunar’ Khmer maand; http://khmerconnection.com/topic/what-a ... mer-32399/
Prek; aanduiding voor rivier, stroom, waterloop.
Prins Vattha (Si Vattha, Si Vatha, Si Votha) was troonpretendent. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Si_Votha
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Kanonneerboot; dit is de USS Alliance, 1880. Op stoom en aangedreven door een schroef (in tegenstelling tot het schoepenrad). By United States Navy - Old Painting from http://www.usnavy.mil, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=15028712
Borassus palm, ook Palmya palm; By Marco Schmidt[1] - Own work, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=4001198
-
- Volwaardig lid
- Berichten: 17884
- Lid geworden op: zaterdag 21 juni 2008, 00:24
Re: Reisverhalen uit de Isan 1883-1884
Isan Travels 1883-1884, Deel 3.
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(80)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 1; van Krachêch naar Khon (deel 2 van 4)
‘ Woensdag 3 oktober; de gouverneur van Sambaur is er in geslaagd drie kleine maar defecte boten te vinden voor ons. Een van de boten heeft niet eens kabelaring. We varen weg en ik ga verder met het aanleren aan de crew: klok en kompas gebruiken en aantekeningen maken. ‘
‘ De roeiers gebruiken de roeispanen en waar nodig komt het touw er aan, pikhaken, lange palen met haak en scherpe punten en hakt men in op takken en struiken aan de oever. We hebben veel vertraging door stroomversnellingen; dan moeten we de boten aan het touw voort trekken en slepen we ook de bagage over de grond met ons mee.
We komen aan de eerste hutten van Phum Tenot Chroum, het bos met de Borassus palmen, en vinden daar de oudste Khmer inscripties van Cambodja onder de naam Cambhupura.
We passeren nog vele zijrivieren die meer of minder onstuimig in de Mekong uitkomen; zij zijn de watervoorziening van de vele rijstvelden achter de bossen.
Om half 5 stoppen voor eten en slapen in Phum Bandit Chea, een gehucht van 10 hutten, mensen van Sambaur. We geven kleine geschenken aan hen en we praten over prins Vattha.
Ze vertellen mij dat de prins een 50 man om zich heeft die armzalig leven in hutjes, opium roken en titels dragen als ‘heer’.
De prins heeft vorig jaar een soort douanepost geopend op een eiland om van passanten zout te krijgen dat ze hem ‘vrijwillig verplicht’ afstonden. Maar de baas van de douanepost stierf door toedoen van boze geesten en de post is sindsdien verlaten......
Na een nieuwe dag varen met veel regen stoppen we weer om half 5 om te eten en te slapen, nu nabij Prek Pon Mechea. De hele oever aan het oosten is begroeid met hoge bomen met groene bladeren; de streek is onbewoond. De hele dag regen en een bewolkte hemel.
Wij hebben nu berucht gebied bereikt.
De Laotianen steken wierookstokjes aan op de boot en offeren rijst aan Ya Neang om gevaar af te wenden. De Khmers doen dat ook voor Sen Kabal Tuk. Wat mij betreft, ik heb bij het vertrek uit Sambaur wapens en munitie verstrekt aan mijn Cambodjaanse staf.
Het is 5 oktober en we gaan verder. Een van de boten raakt achterop, we moeten wachten. Daarna herschik ik de volgorde van het konvooi: op kop de vijf zwaarste Laotiaanse boten, dan de mijne waarin vijf geweren, dan mijn bedienden met de mondvoorraad, dan drie Laotiaanse jonken, dan mijn derde boot met vier geweren en tenslotte nog twee Laotiaanse boten.
De nacht overvalt ons en we gaan slapen met de wapens bij de hand.
Zaterdag 6 oktober vandaag en op zeker punt in de rivier zien we een prauw met drie man er in en die draait om als ze ons zien. Om hun bende te waarschuwen? De crew denkt dat we omsingeld zijn.
Ik roep naar de mannen om naderbij te komen maar ze hebben daar geen oren naar. Ik schiet een kogel af die naast de boot in het water komt en ze komen dichterbij, geen slecht teken.
Ze zijn een Khmer en twee Penong mannen en ze nodigen ons uit in hun kamp. Ze hebben eenvoudige hutten van stammetjes en bladeren en geen nieuws over de piraten. ‘
‘ Ze tonen mij hun kruisbogen met pijlen die met gif zijn bestreken; een kwaadaardig product dat je maakt door een zekere liaan langdurig te koken. Het gif wordt aangebracht in de groeven en dan gedroogd waardoor het hardt. ‘ ‘ Om een man te doden heb je een stukje als een graankorrel nodig; voor een groot dier meer. Ze zeggen dat je de wond direct schoon moet maken met vocht van kreeft en padden en daarna met de kop van een slang en de geplette stekels van een rog. Ofwel, ze bestrijden plantengif met dierlijk gif.
Wij zetten de tocht voort en komen bij stroomversnellingen waar de oevers begroeid zijn met hoge bomen. Er zijn sporen van vuur en simpel onderdak. Ja, dit zijn piratenkampen. Als ze hun prooi zien beschieten ze hen vanuit de bosjes en vluchten daarna naar moeilijk te bereiken wateren. Maar wij komen de passage voorbij al stroomt het water vervaarlijk snel en gewelddadig.
==
Toelichtingen
Met Laos en Lao worden in dit boek verstaan het NO van het huidige Thailand alsmede de daar wonende mensen die Laotiaans spraken.
Kabelaring, ook wel leguaan, is het touw dat ter bescherming van een sloep rondom wordt aangebracht.
Cambhupura; het zou te ver voeren daar op in te gaan maar anderen deden dat wel: https://books.google.nl/books?id=7vTRq6 ... ra&f=false
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Kabelaring; voorbeeld van een kabel rondom de boot, met dank aan http://www.touw-staalkabel.nl/a-4228002 ... -mm-creme/
Kruisboog Da Vinci; public domain.
Kruisboog oude Grieken; CC BY-SA 3.0
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(80)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 1; van Krachêch naar Khon (deel 2 van 4)
‘ Woensdag 3 oktober; de gouverneur van Sambaur is er in geslaagd drie kleine maar defecte boten te vinden voor ons. Een van de boten heeft niet eens kabelaring. We varen weg en ik ga verder met het aanleren aan de crew: klok en kompas gebruiken en aantekeningen maken. ‘
‘ De roeiers gebruiken de roeispanen en waar nodig komt het touw er aan, pikhaken, lange palen met haak en scherpe punten en hakt men in op takken en struiken aan de oever. We hebben veel vertraging door stroomversnellingen; dan moeten we de boten aan het touw voort trekken en slepen we ook de bagage over de grond met ons mee.
We komen aan de eerste hutten van Phum Tenot Chroum, het bos met de Borassus palmen, en vinden daar de oudste Khmer inscripties van Cambodja onder de naam Cambhupura.
We passeren nog vele zijrivieren die meer of minder onstuimig in de Mekong uitkomen; zij zijn de watervoorziening van de vele rijstvelden achter de bossen.
Om half 5 stoppen voor eten en slapen in Phum Bandit Chea, een gehucht van 10 hutten, mensen van Sambaur. We geven kleine geschenken aan hen en we praten over prins Vattha.
Ze vertellen mij dat de prins een 50 man om zich heeft die armzalig leven in hutjes, opium roken en titels dragen als ‘heer’.
De prins heeft vorig jaar een soort douanepost geopend op een eiland om van passanten zout te krijgen dat ze hem ‘vrijwillig verplicht’ afstonden. Maar de baas van de douanepost stierf door toedoen van boze geesten en de post is sindsdien verlaten......
Na een nieuwe dag varen met veel regen stoppen we weer om half 5 om te eten en te slapen, nu nabij Prek Pon Mechea. De hele oever aan het oosten is begroeid met hoge bomen met groene bladeren; de streek is onbewoond. De hele dag regen en een bewolkte hemel.
Wij hebben nu berucht gebied bereikt.
De Laotianen steken wierookstokjes aan op de boot en offeren rijst aan Ya Neang om gevaar af te wenden. De Khmers doen dat ook voor Sen Kabal Tuk. Wat mij betreft, ik heb bij het vertrek uit Sambaur wapens en munitie verstrekt aan mijn Cambodjaanse staf.
Het is 5 oktober en we gaan verder. Een van de boten raakt achterop, we moeten wachten. Daarna herschik ik de volgorde van het konvooi: op kop de vijf zwaarste Laotiaanse boten, dan de mijne waarin vijf geweren, dan mijn bedienden met de mondvoorraad, dan drie Laotiaanse jonken, dan mijn derde boot met vier geweren en tenslotte nog twee Laotiaanse boten.
De nacht overvalt ons en we gaan slapen met de wapens bij de hand.
Zaterdag 6 oktober vandaag en op zeker punt in de rivier zien we een prauw met drie man er in en die draait om als ze ons zien. Om hun bende te waarschuwen? De crew denkt dat we omsingeld zijn.
Ik roep naar de mannen om naderbij te komen maar ze hebben daar geen oren naar. Ik schiet een kogel af die naast de boot in het water komt en ze komen dichterbij, geen slecht teken.
Ze zijn een Khmer en twee Penong mannen en ze nodigen ons uit in hun kamp. Ze hebben eenvoudige hutten van stammetjes en bladeren en geen nieuws over de piraten. ‘
‘ Ze tonen mij hun kruisbogen met pijlen die met gif zijn bestreken; een kwaadaardig product dat je maakt door een zekere liaan langdurig te koken. Het gif wordt aangebracht in de groeven en dan gedroogd waardoor het hardt. ‘ ‘ Om een man te doden heb je een stukje als een graankorrel nodig; voor een groot dier meer. Ze zeggen dat je de wond direct schoon moet maken met vocht van kreeft en padden en daarna met de kop van een slang en de geplette stekels van een rog. Ofwel, ze bestrijden plantengif met dierlijk gif.
Wij zetten de tocht voort en komen bij stroomversnellingen waar de oevers begroeid zijn met hoge bomen. Er zijn sporen van vuur en simpel onderdak. Ja, dit zijn piratenkampen. Als ze hun prooi zien beschieten ze hen vanuit de bosjes en vluchten daarna naar moeilijk te bereiken wateren. Maar wij komen de passage voorbij al stroomt het water vervaarlijk snel en gewelddadig.
==
Toelichtingen
Met Laos en Lao worden in dit boek verstaan het NO van het huidige Thailand alsmede de daar wonende mensen die Laotiaans spraken.
Kabelaring, ook wel leguaan, is het touw dat ter bescherming van een sloep rondom wordt aangebracht.
Cambhupura; het zou te ver voeren daar op in te gaan maar anderen deden dat wel: https://books.google.nl/books?id=7vTRq6 ... ra&f=false
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Kabelaring; voorbeeld van een kabel rondom de boot, met dank aan http://www.touw-staalkabel.nl/a-4228002 ... -mm-creme/
Kruisboog Da Vinci; public domain.
Kruisboog oude Grieken; CC BY-SA 3.0
-
- Volwaardig lid
- Berichten: 17884
- Lid geworden op: zaterdag 21 juni 2008, 00:24
Re: Reisverhalen uit de Isan 1883-1884
Isan Travels 1883-1884, Deel 4.
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(99)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 1; van Krachêch naar Khon (deel 3 van 4)
‘ Van Sambaur tot Koh Mereah volgen wij steeds de harde oever aan de aan de oostkant liggende takken van de Mekong. Maar na dit eiland en voor de volgende splitsing zien we de rivier op zijn breedst met op een mijl afstand aan de westeroever een donkere lijn bestaande uit hoge bomen en daar is prins Vattha’s schuilplaats.
Wij naderen Thbaung Khla, het eiland met de ‘kop van de tijger’ zoals het wordt genoemd. Dit eiland vormt de grens niet alleen tussen Sambaur en Sting Treng maar ook tussen Cambodja en Laos ’
(Noot van de vertaler: de grens toen; de huidige grens ligt noordelijker)
‘ Het is zondag 7 oktober en we varen weg om half 7.
Wij passeren enkele stroomversnellingen en zijrivieren en de crew geeft de namen: ‘eiland van oranje bomen’, de ‘beek van het tijgermeer’, het ’oude bos’ en na lunch in de boot bereiken wij een stroomversnelling die de Laotianen King Raksa noemen. Aan de linkerkant zien we Koh Sam Peai waar hutten staan en fruitbomen. Even verderop gaan we eten en slapen en realiseren ons dat we vanaf nu ‘koh’ moeten inruilen voor ‘don’ als we een eiland bedoelen. ‘
Foto: Tempel nabij Sting Treng ‘ Het water staat ineens zeker twee meter lager; het is maandag 8 oktober. Om 6 uur varen wij weg en passeren onder meer een oever die bekend staat om zijn woeste tijgers. Daarna zien wij de Ba Chong kaap en een uur later zet ik mijn koffers neer bij het huis van de ‘chau’, heer van de stad Sting Treng.
De Laotiaanse handelaren geven mijn tien koffers terug. Mijn hulp gaat naar de ‘chau’ om mijn paspoort te tonen. Die komt later met zijn oom, de ‘ratsevong’, om de cadeaus in ontvangst te nemen die ik hem in april heb beloofd, onder meer voor ieder van hen een grote spiegel.
Ik word door hen bijgepraat over het land. ‘
‘ De ‘muang’, de hoofdstad of het hoofdgedeelte van Sting Treng ligt aan de linkeroever van een rivier die in de Mekong uitkomt. De stad zal een 1.500 tot 2.000 meter lang zijn en 120 meter breed. Eigenlijk niet meer dan een rij simpele huizen bedekt met stro en omringd door een heg en fruitbomen.
Er zijn drie pagodes; de pagode in het laag gelegen deel heeft zeven monniken, die in het centrum zeventien en de hoogst gelegen pagode zes. De monniken verschillen van de Cambodjaanse monniken op een belangrijk punt: hun gedrag jegens vrouwen is minder streng en laat hen toe geschenken van hand tot hand aan te nemen.
De grond daar is half zand, half aarde en wordt niet overspoeld ook niet als de rivier, 800 meter breed hier, op zijn hoogst staat.
Aan de overkant ligt een stadje dat net zo druk bevolkt is als Sting Treng. Rechts van ons, op 2 leagues afstand, maakt de Hata Eng een splitsing in de rivier en een tak komt uit het oosten uit de richting Atapeu. Daar liggen rijstvelden al zijn de mensen daar handelaren en kweken weinig rijst. ‘
‘ De mannen zijn gekleed in een ‘langouti’ en hebben hun haar op de Siamese manier, dat wil zeggen gemillimeterd op de kruin en de rest kaal. Ongehuwde meisjes hebben hun haar in een knotje, getrouwde vrouwen snijden het af. Vrouwen gaan gekleed in een rok en draperen een meestal gele sjaal over hun borsten. Ze versieren zich met ringen, armbanden en oorringen van goud en zilver naar gelang hun rijkdom. ‘
Boetzong
‘ Op de kaap die de rivier vormt en een twee kilometer van Sting Treng verwijderd liggen Cambodjaanse ruïnes die aangeduid zijn door de ‘Mekong Exploration Commission’. Van Wusthof noemde ze al en gaf de naam Boetzong. Een andere onderzoeker, Garnier, negeerde de Cambodjaanse naam Ba Chong, uitgesproken als Ba Tiong, en noemde het abusievelijk Boetzong.
Dit schreef de Nederlandse handelsreiziger:
“ Op de 17e augustus brachten wij de nacht door in Boetzong, nabij een stenen kerk in verval, waar de Laotianen kaarsen aansteken en ceremonies houden voor twee afgoden. Vijftig jaar geleden hielden Cambodjaanse koningen hier verblijf maar ze werden verjaagd door Laotianen en namen verblijf waar ze nu wonen. “
Wij ontmoeten hoge ambtenaren tijdens ons verblijf. ‘
Hoge ambtenaren
‘ Deze heren hebben een naam als chau, obbahat, ratsevong of ratsebout. Deze vier namen kom je tegen in een ‘muang’ in Laos waarbij de chau zoveel betekent als lord of koning en hij telt honderd honneurs; de obbahat vijftig, de ratsevong vijfentwintig en de ratsebout vijftien.
==
Toelichtingen
Met Laos en Lao worden in dit boek verstaan het NO van het huidige Thailand alsmede de daar wonende mensen die Laotiaans spraken.
Sting Treng, ook Stung Treng, stad net ten zuiden van de grens met Laos maar destijd Laotiaans. Op de kaart staat de huidige grens aangegeven.
Gerard van Wusthof, handelsreiziger en gezant. Om iets te lezen: https://books.google.nl/books?id=HIpiAA ... of&f=false
Zie ook over Boetzong http://www.cen.com.kh/culture/detail_cu ... WY2MTJlNTU
Chau, obbahat, ratsevong en ratsebout, titels van hoge ambtenaren die een functie bekleedden in de stad. De laatste drie woorden zijn onzuiver uit het Sanskriet meegekomen: uparaja (vice koning), rajavansa (koninklijke familie) en rajaputra (koninklijke nakomeling).
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Tempel in Stung Treng; By Kristofer R. Atkinson, U.S. Marine Corps - http://www.defenseimagery.mil; VIRIN: 071126-M-3450A-035, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=11048504
Welkom in Stung Treng; https://upload.wikimedia.org/wikipedia/ ... _Ville.JPG
Foto langouti. De foto laat Tamils zien in 1871; By Unknown photographer from the Madras School of Arts - http://www.bl.uk/onlinegallery/onlineex ... 28000.html, Domini públic, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=5522767
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(99)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 1; van Krachêch naar Khon (deel 3 van 4)
‘ Van Sambaur tot Koh Mereah volgen wij steeds de harde oever aan de aan de oostkant liggende takken van de Mekong. Maar na dit eiland en voor de volgende splitsing zien we de rivier op zijn breedst met op een mijl afstand aan de westeroever een donkere lijn bestaande uit hoge bomen en daar is prins Vattha’s schuilplaats.
Wij naderen Thbaung Khla, het eiland met de ‘kop van de tijger’ zoals het wordt genoemd. Dit eiland vormt de grens niet alleen tussen Sambaur en Sting Treng maar ook tussen Cambodja en Laos ’
(Noot van de vertaler: de grens toen; de huidige grens ligt noordelijker)
‘ Het is zondag 7 oktober en we varen weg om half 7.
Wij passeren enkele stroomversnellingen en zijrivieren en de crew geeft de namen: ‘eiland van oranje bomen’, de ‘beek van het tijgermeer’, het ’oude bos’ en na lunch in de boot bereiken wij een stroomversnelling die de Laotianen King Raksa noemen. Aan de linkerkant zien we Koh Sam Peai waar hutten staan en fruitbomen. Even verderop gaan we eten en slapen en realiseren ons dat we vanaf nu ‘koh’ moeten inruilen voor ‘don’ als we een eiland bedoelen. ‘
Foto: Tempel nabij Sting Treng ‘ Het water staat ineens zeker twee meter lager; het is maandag 8 oktober. Om 6 uur varen wij weg en passeren onder meer een oever die bekend staat om zijn woeste tijgers. Daarna zien wij de Ba Chong kaap en een uur later zet ik mijn koffers neer bij het huis van de ‘chau’, heer van de stad Sting Treng.
De Laotiaanse handelaren geven mijn tien koffers terug. Mijn hulp gaat naar de ‘chau’ om mijn paspoort te tonen. Die komt later met zijn oom, de ‘ratsevong’, om de cadeaus in ontvangst te nemen die ik hem in april heb beloofd, onder meer voor ieder van hen een grote spiegel.
Ik word door hen bijgepraat over het land. ‘
‘ De ‘muang’, de hoofdstad of het hoofdgedeelte van Sting Treng ligt aan de linkeroever van een rivier die in de Mekong uitkomt. De stad zal een 1.500 tot 2.000 meter lang zijn en 120 meter breed. Eigenlijk niet meer dan een rij simpele huizen bedekt met stro en omringd door een heg en fruitbomen.
Er zijn drie pagodes; de pagode in het laag gelegen deel heeft zeven monniken, die in het centrum zeventien en de hoogst gelegen pagode zes. De monniken verschillen van de Cambodjaanse monniken op een belangrijk punt: hun gedrag jegens vrouwen is minder streng en laat hen toe geschenken van hand tot hand aan te nemen.
De grond daar is half zand, half aarde en wordt niet overspoeld ook niet als de rivier, 800 meter breed hier, op zijn hoogst staat.
Aan de overkant ligt een stadje dat net zo druk bevolkt is als Sting Treng. Rechts van ons, op 2 leagues afstand, maakt de Hata Eng een splitsing in de rivier en een tak komt uit het oosten uit de richting Atapeu. Daar liggen rijstvelden al zijn de mensen daar handelaren en kweken weinig rijst. ‘
‘ De mannen zijn gekleed in een ‘langouti’ en hebben hun haar op de Siamese manier, dat wil zeggen gemillimeterd op de kruin en de rest kaal. Ongehuwde meisjes hebben hun haar in een knotje, getrouwde vrouwen snijden het af. Vrouwen gaan gekleed in een rok en draperen een meestal gele sjaal over hun borsten. Ze versieren zich met ringen, armbanden en oorringen van goud en zilver naar gelang hun rijkdom. ‘
Boetzong
‘ Op de kaap die de rivier vormt en een twee kilometer van Sting Treng verwijderd liggen Cambodjaanse ruïnes die aangeduid zijn door de ‘Mekong Exploration Commission’. Van Wusthof noemde ze al en gaf de naam Boetzong. Een andere onderzoeker, Garnier, negeerde de Cambodjaanse naam Ba Chong, uitgesproken als Ba Tiong, en noemde het abusievelijk Boetzong.
Dit schreef de Nederlandse handelsreiziger:
“ Op de 17e augustus brachten wij de nacht door in Boetzong, nabij een stenen kerk in verval, waar de Laotianen kaarsen aansteken en ceremonies houden voor twee afgoden. Vijftig jaar geleden hielden Cambodjaanse koningen hier verblijf maar ze werden verjaagd door Laotianen en namen verblijf waar ze nu wonen. “
Wij ontmoeten hoge ambtenaren tijdens ons verblijf. ‘
Hoge ambtenaren
‘ Deze heren hebben een naam als chau, obbahat, ratsevong of ratsebout. Deze vier namen kom je tegen in een ‘muang’ in Laos waarbij de chau zoveel betekent als lord of koning en hij telt honderd honneurs; de obbahat vijftig, de ratsevong vijfentwintig en de ratsebout vijftien.
==
Toelichtingen
Met Laos en Lao worden in dit boek verstaan het NO van het huidige Thailand alsmede de daar wonende mensen die Laotiaans spraken.
Sting Treng, ook Stung Treng, stad net ten zuiden van de grens met Laos maar destijd Laotiaans. Op de kaart staat de huidige grens aangegeven.
Gerard van Wusthof, handelsreiziger en gezant. Om iets te lezen: https://books.google.nl/books?id=HIpiAA ... of&f=false
Zie ook over Boetzong http://www.cen.com.kh/culture/detail_cu ... WY2MTJlNTU
Chau, obbahat, ratsevong en ratsebout, titels van hoge ambtenaren die een functie bekleedden in de stad. De laatste drie woorden zijn onzuiver uit het Sanskriet meegekomen: uparaja (vice koning), rajavansa (koninklijke familie) en rajaputra (koninklijke nakomeling).
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Tempel in Stung Treng; By Kristofer R. Atkinson, U.S. Marine Corps - http://www.defenseimagery.mil; VIRIN: 071126-M-3450A-035, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=11048504
Welkom in Stung Treng; https://upload.wikimedia.org/wikipedia/ ... _Ville.JPG
Foto langouti. De foto laat Tamils zien in 1871; By Unknown photographer from the Madras School of Arts - http://www.bl.uk/onlinegallery/onlineex ... 28000.html, Domini públic, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=5522767
-
- Volwaardig lid
- Berichten: 17884
- Lid geworden op: zaterdag 21 juni 2008, 00:24
Re: Reisverhalen uit de Isan 1883-1884
Isan Travels 1883-1884, Deel 5.
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(140)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 1; van Krachêch naar Khon (deel 4 slot)
‘ Ik gebruik mijn tijd in Sting Treng voor de organisatie van reizen naar andere gebieden; ik heb een grote groep mensen die kunnen schrijven en we delen ons hier op in ploegen.
An, Chan, Ouk, Dou en Ros gaan via via naar Khoukan en Sisaket. Daarvandaan komen Dou en Ros terug en zien mij weer in Oubon; de anderen gaan naar het westen en ontmoeten mij in Korat.
Kim en Nou gaan richting noordoost naar Attopoeu en daarna noordwest naar Saravan en zien me weer in Oubon in december. Ze krijgen allen aanbevelingsbrieven mee en geld alsmede goederen om te ruilen. Op donderdag 11 oktober vertrekken ze, ieder in hun eigen richting.
De andere Cambodjanen, Top, Iem en Srei, blijven bij me; Srei spreekt ook Siamees en is mijn tolk. Ondertussen neemt de kracht af van de moessonwind en zakt het water in de rivier vier meter.
Op weg naar het eiland Khon
Het is zondag 14 oktober en wij verlaten Sting Treng in een grote boot; veertien meter lang en met zeven roeiers. De ‘chau’ stuurt een handelsboot mee naar Khon voor de verkoop van zout en om daar rijst aan te kopen. Een deel van mijn koffers ligt daar ook in.
Het is warm en we moeten veel drinken; onderweg moeten we omgevallen bomen ruimen of de boot er langs slepen. Soms is de doorgang zo zwaar dat de roeiers de boot terug laten drijven en oversteken om het aan de andere kant opnieuw te proberen. Onze grote boot is lastig te besturen.
Bij Don Pheui aangekomen zien we veel huizen en wij besluiten daar te overnachten. ‘
‘ Overdag vermaak ik me met het schieten van varanen die in de bomen zitten. De Laotianen eten van dit vlees dat ze lekkerder vinden dan kippenvlees dus dit genoegen is geheel voor hen. Maar als zo’n dier uit de boom in het water valt moet een van hen er in springen voordat de golven er mee vandoor gaan. En dat laatste gebeurt helaas wel eens en dan hoor je ze weeklagen.
Op maandag gaan we verder langs de westelijke oever. Verderop krijgt de rotspartij aan de rechterkant het karakter van een kalkstenen muur die de Lao de naam geven van Hun Ka The Tok. Deze mooie ‘marmeren’ muur hangt lange tijd aan de oever.
Wij varen heel lang onder een waar dak van boomkruinen. Om half 5 en nabij Don Nhang besluiten wij te eten en te slapen. ‘
‘ Dinsdag, na een dag varen met als enig vertier het schieten van varanen, leggen wij om half 4 aan in de sala, het gemeenschapshuis, van Preah Ang Keat, wel genoemd ‘het gewijde voertuig’, een van de bevolkingscentra van de provincie Tonle Ropou. Bij de pagode heeft de stad meer dan 100 huizen langs de oever en heel veel fruitbomen.
Vandaag is het einde van de Buddhist Lent, Wan Ohk Phansa. Klopt, het is volle maan in de maand Asoch. Al in de vroege morgen hebben de inwoners rijst en ander voedsel gemaakt voor de monniken en hun familie. Men brengt ook gebakken rijst, betelnoot, kaarsen en wierookstokjes.
In de avond zeggen de monniken hun gebeden op voor deze feestdag die de Cambodjanen Preah Vosa noemen. Daarna worden kleine bootjes van bananenblad met daarin kaarsen en wierookstokjes en betel in het water gezet en vraagt men vergeving voor het vervuilen van water en aarde. ‘
Sisiet
‘ De lokale bevolking vertelt mij dat de provincie Tonle Ropou 4.000 geregistreerde mensen heeft zoals Khmer, Koui en Lao. Ze zenden ieder jaar een lading was van 60 pikuls (3.600 kilo) naar Bangkok als belasting.
Ze kopen waterbuffels in Laos en verkopen die in Cambodja. Hun tabak en sisiet komt van Nongkhai via de Mekong. Sisiet wordt veel gebruikt in Laos en is de rode vlezige bast van de boom met die naam. Het wordt verkocht in plakken en men gebruikt het om te pruimen samen met areca- en betelnoot dat van levensbelang is in Indochina. ‘
‘ Op 17 oktober varen wij verder en zien in de verte het eiland Khon liggen.
Wij moeten door stroomversnellingen en langs gevaarlijke rotspunten die in het woelige water net boven het oppervlakte uitsteken. De roeiers vragen me de boot te verlaten en een stuk te lopen maar ik wens samen met mijn bagage ten onder te gaan...... Doch vanwege mijn gewicht ziet men mij liever een stukje lopen, het maakt de boot lichter.
Bij Khon aangekomen zoeken we een stil zandstrand waar de boot met extra lange touwen wordt vastgebonden omdat de sterke stroom hem alle kanten op beukt. Wij besluiten daar te eten en te blijven slapen. ‘
==
Toelichtingen
Met Laos en Lao worden in dit boek verstaan het NO van het huidige Thailand alsmede de daar wonende mensen die Laotiaans spraken.
Koukhan; thans Khukan, Sisaket provincie
Oubon, Ubon Ratchathani stad en provincie
Sangkhea, thans Sangkha; Souren thans Surin, provincie Surin
Attopoeu, thans Attapeu; Saravan; thans Salavan, Laos
Deze plaatsen komen we nog tegen op andere routes.
Asoch; oktober.
Varaan, elders ook wel leguaan genoemd.
Sisiet; delen van de acacia Senegalia Catechu, een boom met geneeskrachtige werking.
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Varaan; Door Nur Hussein - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=4305599
Acacia blad; public domain
Acacia stronk; CC BY-SA 3.0
Canopy, boomdak, Door Mark Fisher - markfisher.photo, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=18189052
(Had de verkeerde geplaatst....Sorry.....)
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(140)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 1; van Krachêch naar Khon (deel 4 slot)
‘ Ik gebruik mijn tijd in Sting Treng voor de organisatie van reizen naar andere gebieden; ik heb een grote groep mensen die kunnen schrijven en we delen ons hier op in ploegen.
An, Chan, Ouk, Dou en Ros gaan via via naar Khoukan en Sisaket. Daarvandaan komen Dou en Ros terug en zien mij weer in Oubon; de anderen gaan naar het westen en ontmoeten mij in Korat.
Kim en Nou gaan richting noordoost naar Attopoeu en daarna noordwest naar Saravan en zien me weer in Oubon in december. Ze krijgen allen aanbevelingsbrieven mee en geld alsmede goederen om te ruilen. Op donderdag 11 oktober vertrekken ze, ieder in hun eigen richting.
De andere Cambodjanen, Top, Iem en Srei, blijven bij me; Srei spreekt ook Siamees en is mijn tolk. Ondertussen neemt de kracht af van de moessonwind en zakt het water in de rivier vier meter.
Op weg naar het eiland Khon
Het is zondag 14 oktober en wij verlaten Sting Treng in een grote boot; veertien meter lang en met zeven roeiers. De ‘chau’ stuurt een handelsboot mee naar Khon voor de verkoop van zout en om daar rijst aan te kopen. Een deel van mijn koffers ligt daar ook in.
Het is warm en we moeten veel drinken; onderweg moeten we omgevallen bomen ruimen of de boot er langs slepen. Soms is de doorgang zo zwaar dat de roeiers de boot terug laten drijven en oversteken om het aan de andere kant opnieuw te proberen. Onze grote boot is lastig te besturen.
Bij Don Pheui aangekomen zien we veel huizen en wij besluiten daar te overnachten. ‘
‘ Overdag vermaak ik me met het schieten van varanen die in de bomen zitten. De Laotianen eten van dit vlees dat ze lekkerder vinden dan kippenvlees dus dit genoegen is geheel voor hen. Maar als zo’n dier uit de boom in het water valt moet een van hen er in springen voordat de golven er mee vandoor gaan. En dat laatste gebeurt helaas wel eens en dan hoor je ze weeklagen.
Op maandag gaan we verder langs de westelijke oever. Verderop krijgt de rotspartij aan de rechterkant het karakter van een kalkstenen muur die de Lao de naam geven van Hun Ka The Tok. Deze mooie ‘marmeren’ muur hangt lange tijd aan de oever.
Wij varen heel lang onder een waar dak van boomkruinen. Om half 5 en nabij Don Nhang besluiten wij te eten en te slapen. ‘
‘ Dinsdag, na een dag varen met als enig vertier het schieten van varanen, leggen wij om half 4 aan in de sala, het gemeenschapshuis, van Preah Ang Keat, wel genoemd ‘het gewijde voertuig’, een van de bevolkingscentra van de provincie Tonle Ropou. Bij de pagode heeft de stad meer dan 100 huizen langs de oever en heel veel fruitbomen.
Vandaag is het einde van de Buddhist Lent, Wan Ohk Phansa. Klopt, het is volle maan in de maand Asoch. Al in de vroege morgen hebben de inwoners rijst en ander voedsel gemaakt voor de monniken en hun familie. Men brengt ook gebakken rijst, betelnoot, kaarsen en wierookstokjes.
In de avond zeggen de monniken hun gebeden op voor deze feestdag die de Cambodjanen Preah Vosa noemen. Daarna worden kleine bootjes van bananenblad met daarin kaarsen en wierookstokjes en betel in het water gezet en vraagt men vergeving voor het vervuilen van water en aarde. ‘
Sisiet
‘ De lokale bevolking vertelt mij dat de provincie Tonle Ropou 4.000 geregistreerde mensen heeft zoals Khmer, Koui en Lao. Ze zenden ieder jaar een lading was van 60 pikuls (3.600 kilo) naar Bangkok als belasting.
Ze kopen waterbuffels in Laos en verkopen die in Cambodja. Hun tabak en sisiet komt van Nongkhai via de Mekong. Sisiet wordt veel gebruikt in Laos en is de rode vlezige bast van de boom met die naam. Het wordt verkocht in plakken en men gebruikt het om te pruimen samen met areca- en betelnoot dat van levensbelang is in Indochina. ‘
‘ Op 17 oktober varen wij verder en zien in de verte het eiland Khon liggen.
Wij moeten door stroomversnellingen en langs gevaarlijke rotspunten die in het woelige water net boven het oppervlakte uitsteken. De roeiers vragen me de boot te verlaten en een stuk te lopen maar ik wens samen met mijn bagage ten onder te gaan...... Doch vanwege mijn gewicht ziet men mij liever een stukje lopen, het maakt de boot lichter.
Bij Khon aangekomen zoeken we een stil zandstrand waar de boot met extra lange touwen wordt vastgebonden omdat de sterke stroom hem alle kanten op beukt. Wij besluiten daar te eten en te blijven slapen. ‘
==
Toelichtingen
Met Laos en Lao worden in dit boek verstaan het NO van het huidige Thailand alsmede de daar wonende mensen die Laotiaans spraken.
Koukhan; thans Khukan, Sisaket provincie
Oubon, Ubon Ratchathani stad en provincie
Sangkhea, thans Sangkha; Souren thans Surin, provincie Surin
Attopoeu, thans Attapeu; Saravan; thans Salavan, Laos
Deze plaatsen komen we nog tegen op andere routes.
Asoch; oktober.
Varaan, elders ook wel leguaan genoemd.
Sisiet; delen van de acacia Senegalia Catechu, een boom met geneeskrachtige werking.
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Varaan; Door Nur Hussein - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=4305599
Acacia blad; public domain
Acacia stronk; CC BY-SA 3.0
Canopy, boomdak, Door Mark Fisher - markfisher.photo, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=18189052
(Had de verkeerde geplaatst....Sorry.....)
-
- Volwaardig lid
- Berichten: 17884
- Lid geworden op: zaterdag 21 juni 2008, 00:24
Re: Reisverhalen uit de Isan 1883-1884
Isan Travels 1883-1884, Deel 6
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(164)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 1; van Khon naar Bassak, (deel 1 van 3)
Dit is een reis van ruim 80 km hemelsbreed en die wordt in twee etappes gedaan. In de eerste etappe vaart men al snel op enige afstand ‘langs’ Thailand, het zuidelijke deel van de provincie Ubon Ratchathani.
‘ Vandaag donderdag 18 oktober 1883 komt Luong Banha Vichit, een ‘lage’ mandarijn en chef van Khon eiland, op mijn verzoek mijn bagage verplaatsen naar het dorp maar doet dat wel heel simpeltjes: er zijn maar twee karren op het hele eiland en hij regelt een twintigtal dragers inclusief de roeiers.
Ban Don Khon ligt aan de noordkant van het eiland en is het aanzien waard; veel fruitbomen om de veertig hutten heen langs een smalle beek. Het beeld wordt aangevuld door de verre ruis van een waterval.
Aan het eind van het dorp staat een moderne pagode, aan de andere kant een oude pagode die verlaten is maar onderdak biedt aan een lingam op een mooi bewerkt voetstuk, een relikwie van de oude Brahmaanse godsverering die heeft overheerst toen de Cambodjanen hier waren. ‘
‘ Dorp en eiland staan onder leiding van twee lage mandarijnen. Inwoners zijn Lao die rijst verbouwen, speciaal kleefrijst wat het gebruikelijke eten is in heel Laos en dan vooral in cakes en pastijtjes. Een deel van hun oogst wordt geruild tegen zout dat via Sting Treng wordt aangevoerd.
Deze goede Lao zijn erg inschikkelijk als het gaat om menselijke zwakheden. Kort voor ik hier aanleg heeft een monnik de regels van het Boeddhisme bezoedeld met een dame ... en is uit zijn ambt gezet. De ‘chau’ straft hem met een boete van vier zilveren staven en het koppel is vrij het zoete leven van een legaal verband te genieten. In Cambodja had dit hen beiden letterlijk de kop gekost....
Op Don Khong en in de hele streek met zijn bestendig herriemakende watervallen moet men zich strikt afzijdig houden van het slaan op de gong, trommelen, het geweer schieten of vuurwerk afsteken op straffe van twee munten boete ten behoeve van de ‘nang tiem’, een mevrouw die de reïncarnatie is van alle buurtgeesten. Die geesten zijn snel geïrriteerd en moeten gekalmeerd worden na dergelijk dapper doch schandelijk herrie maken.....
Wij leren dat de rivier volgen naar ons schema een zware opgaaf zal worden. Over een afstand van twee kilometer moeten we twintig tot vijfentwintig meter omhoog langs watervallen. Het eiland is vier kilometer lang en er loopt een karrenspoor dus het zou een verbetering zijn als men daar een weg gaat aanleggen. Op beide oevers trouwens, aan de overkant, lopen lokale wegen zoals ik me herinner van toen ik hier met olifanten passeerde.
Wij vertrekken de 19e oktober en hebben een andere boot. Eiland na eiland die soms geen naam hebben, en dan tegen de stroomversnellingen op waarvoor we het touw gebruiken en bamboepalen die ter plaatse afgehakt worden. Op een enkele plaats moeten we terug en de route opnieuw bedenken. Tenslotte stoppen we voor de nacht nabij Ban Din Ki. ‘
‘ De mensen in deze regio planten ‘dok kham’, ‘rode bloemen’, ofwel saffloer. Dit wordt gebruikt om de kleren de favoriete kleur geel te geven. Hun productie is veel gevraagd want waar je ook komt, men vraagt overal naar ‘dok kham’.
Op zaterdag de 20e verlaten wij Ban Den Ki weer. We varen tot 12 uur en stoppen bij de sala van Vat Kang. Daar zien we de ‘chau’ en zijn gevolg, de ambtenaren, het ‘water van loyaliteit’ drinken. Iedere streek die onder het hof van Bangkok komt te vallen moet deze ceremonie uitvoeren.
Dit vindt twee keer per jaar plaats in de Khmer maanden Chet en Asoch, april en oktober. De ‘chau’ en zijn ambtenaren steken wierookstokjes aan en bieden arecanoten en sigaretten aan aan de monniken, vier tot acht in aantal. De monniken zeggen hun gebeden op. De assistent, ‘sutthisan’, leest de ‘belofte van loyaliteit’ voor en roert in het water met sabels, lansen en geweren. Alle ambtenaren drinken daarna van het water.
Mijn tolk toont mijn paspoort aan de ‘chaw’ en later ontmoet ik hem. Hij is een krachtige oudere man, 77 jaar oud en nog erg op de hoogte van zaken.
Wij besteden een paar dagen aan rust en aan het bezoeken van eiland en tempels, en vervolgen onze reis op 26 oktober.
Langs teakbossen die je alleen daar tegenkomt, verzekeren de Lao me, komen we bij Ban Voeun Thong waar we grote bamboe vlotten zien liggen die worden gebruikt om sisiet uit de regio Nongkhai te halen, en het dorp Ban Sen Lam waar de inwoners stukken oever hebben gereinigd om daar indigo te planten dat wordt gebruikt om kleurstof te maken. ‘
‘ Wij brengen de nacht door nabij Vat Noeua, de nieuwe pagode van Muang Moula Pamauk, vroeger genaamd Ban Chan die inmiddels de naam ‘muang’ heeft gekregen, ‘hoofdstad’ van een gebied.
Het dorp heeft twee pagodes en een honderdtal huizen omringd door tuinen met areca, kokosnoot en fruitbomen. De huizen staan in een lange rij, een 1.500 tot 2.000 m lang en maken gebruik van de langzaam in de rivier dalende oever. De inwoners kweken daar rijst, indigo, katoen en saffloer.
In de avond informeert men mij over hun handel in waterbuffels en paarden die ze kopen in Oubon, Bassak en Khong en verkopen in Cambodja door ze daar over land heen te brengen. De weg over land is niet zo moeilijk en rovers, tja, die heb je overal vooral aan de oostelijke kant. ‘
Toelichtingen
Met Laos en Lao worden in dit boek verstaan het NO van het huidige Thailand alsmede de daar wonende mensen die Laotiaans spraken.
Linga(m); fallisch symbool van de Indische god Shiva.
Saffloer, safflower, Carthamus tinctorius, werd vroeger gebruikt voor gele en rode kleurstof.
Indigo, plant voor kleurstof, Indigofera tinctoria; indigo is een kleur tussen blauw en violet in.
Moula Pamauk, thans Mounlapamok district van de Lao provincie Champassak.
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Lingam; Door Yosarian - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=4390441
Saffloer; Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=9032
Indigo plant; Door Franz Eugen Köhler, Köhler's Medizinal-Pflanzen - List of Koehler Images, Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=255352
Champassak provincie in Laos. Situatie; By Infernoapple - File:Provinces of Laos.svg, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=14976695
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(164)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 1; van Khon naar Bassak, (deel 1 van 3)
Dit is een reis van ruim 80 km hemelsbreed en die wordt in twee etappes gedaan. In de eerste etappe vaart men al snel op enige afstand ‘langs’ Thailand, het zuidelijke deel van de provincie Ubon Ratchathani.
‘ Vandaag donderdag 18 oktober 1883 komt Luong Banha Vichit, een ‘lage’ mandarijn en chef van Khon eiland, op mijn verzoek mijn bagage verplaatsen naar het dorp maar doet dat wel heel simpeltjes: er zijn maar twee karren op het hele eiland en hij regelt een twintigtal dragers inclusief de roeiers.
Ban Don Khon ligt aan de noordkant van het eiland en is het aanzien waard; veel fruitbomen om de veertig hutten heen langs een smalle beek. Het beeld wordt aangevuld door de verre ruis van een waterval.
Aan het eind van het dorp staat een moderne pagode, aan de andere kant een oude pagode die verlaten is maar onderdak biedt aan een lingam op een mooi bewerkt voetstuk, een relikwie van de oude Brahmaanse godsverering die heeft overheerst toen de Cambodjanen hier waren. ‘
‘ Dorp en eiland staan onder leiding van twee lage mandarijnen. Inwoners zijn Lao die rijst verbouwen, speciaal kleefrijst wat het gebruikelijke eten is in heel Laos en dan vooral in cakes en pastijtjes. Een deel van hun oogst wordt geruild tegen zout dat via Sting Treng wordt aangevoerd.
Deze goede Lao zijn erg inschikkelijk als het gaat om menselijke zwakheden. Kort voor ik hier aanleg heeft een monnik de regels van het Boeddhisme bezoedeld met een dame ... en is uit zijn ambt gezet. De ‘chau’ straft hem met een boete van vier zilveren staven en het koppel is vrij het zoete leven van een legaal verband te genieten. In Cambodja had dit hen beiden letterlijk de kop gekost....
Op Don Khong en in de hele streek met zijn bestendig herriemakende watervallen moet men zich strikt afzijdig houden van het slaan op de gong, trommelen, het geweer schieten of vuurwerk afsteken op straffe van twee munten boete ten behoeve van de ‘nang tiem’, een mevrouw die de reïncarnatie is van alle buurtgeesten. Die geesten zijn snel geïrriteerd en moeten gekalmeerd worden na dergelijk dapper doch schandelijk herrie maken.....
Wij leren dat de rivier volgen naar ons schema een zware opgaaf zal worden. Over een afstand van twee kilometer moeten we twintig tot vijfentwintig meter omhoog langs watervallen. Het eiland is vier kilometer lang en er loopt een karrenspoor dus het zou een verbetering zijn als men daar een weg gaat aanleggen. Op beide oevers trouwens, aan de overkant, lopen lokale wegen zoals ik me herinner van toen ik hier met olifanten passeerde.
Wij vertrekken de 19e oktober en hebben een andere boot. Eiland na eiland die soms geen naam hebben, en dan tegen de stroomversnellingen op waarvoor we het touw gebruiken en bamboepalen die ter plaatse afgehakt worden. Op een enkele plaats moeten we terug en de route opnieuw bedenken. Tenslotte stoppen we voor de nacht nabij Ban Din Ki. ‘
‘ De mensen in deze regio planten ‘dok kham’, ‘rode bloemen’, ofwel saffloer. Dit wordt gebruikt om de kleren de favoriete kleur geel te geven. Hun productie is veel gevraagd want waar je ook komt, men vraagt overal naar ‘dok kham’.
Op zaterdag de 20e verlaten wij Ban Den Ki weer. We varen tot 12 uur en stoppen bij de sala van Vat Kang. Daar zien we de ‘chau’ en zijn gevolg, de ambtenaren, het ‘water van loyaliteit’ drinken. Iedere streek die onder het hof van Bangkok komt te vallen moet deze ceremonie uitvoeren.
Dit vindt twee keer per jaar plaats in de Khmer maanden Chet en Asoch, april en oktober. De ‘chau’ en zijn ambtenaren steken wierookstokjes aan en bieden arecanoten en sigaretten aan aan de monniken, vier tot acht in aantal. De monniken zeggen hun gebeden op. De assistent, ‘sutthisan’, leest de ‘belofte van loyaliteit’ voor en roert in het water met sabels, lansen en geweren. Alle ambtenaren drinken daarna van het water.
Mijn tolk toont mijn paspoort aan de ‘chaw’ en later ontmoet ik hem. Hij is een krachtige oudere man, 77 jaar oud en nog erg op de hoogte van zaken.
Wij besteden een paar dagen aan rust en aan het bezoeken van eiland en tempels, en vervolgen onze reis op 26 oktober.
Langs teakbossen die je alleen daar tegenkomt, verzekeren de Lao me, komen we bij Ban Voeun Thong waar we grote bamboe vlotten zien liggen die worden gebruikt om sisiet uit de regio Nongkhai te halen, en het dorp Ban Sen Lam waar de inwoners stukken oever hebben gereinigd om daar indigo te planten dat wordt gebruikt om kleurstof te maken. ‘
‘ Wij brengen de nacht door nabij Vat Noeua, de nieuwe pagode van Muang Moula Pamauk, vroeger genaamd Ban Chan die inmiddels de naam ‘muang’ heeft gekregen, ‘hoofdstad’ van een gebied.
Het dorp heeft twee pagodes en een honderdtal huizen omringd door tuinen met areca, kokosnoot en fruitbomen. De huizen staan in een lange rij, een 1.500 tot 2.000 m lang en maken gebruik van de langzaam in de rivier dalende oever. De inwoners kweken daar rijst, indigo, katoen en saffloer.
In de avond informeert men mij over hun handel in waterbuffels en paarden die ze kopen in Oubon, Bassak en Khong en verkopen in Cambodja door ze daar over land heen te brengen. De weg over land is niet zo moeilijk en rovers, tja, die heb je overal vooral aan de oostelijke kant. ‘
Toelichtingen
Met Laos en Lao worden in dit boek verstaan het NO van het huidige Thailand alsmede de daar wonende mensen die Laotiaans spraken.
Linga(m); fallisch symbool van de Indische god Shiva.
Saffloer, safflower, Carthamus tinctorius, werd vroeger gebruikt voor gele en rode kleurstof.
Indigo, plant voor kleurstof, Indigofera tinctoria; indigo is een kleur tussen blauw en violet in.
Moula Pamauk, thans Mounlapamok district van de Lao provincie Champassak.
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Lingam; Door Yosarian - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=4390441
Saffloer; Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=9032
Indigo plant; Door Franz Eugen Köhler, Köhler's Medizinal-Pflanzen - List of Koehler Images, Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=255352
Champassak provincie in Laos. Situatie; By Infernoapple - File:Provinces of Laos.svg, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=14976695
Laatst gewijzigd door prajak op zaterdag 02 juli 2016, 01:45, 1 keer totaal gewijzigd.
-
- Volwaardig lid
- Berichten: 17884
- Lid geworden op: zaterdag 21 juni 2008, 00:24
Re: Reisverhalen uit de Isan 1883-1884
Isan Travels 1883-1884 Deel 7
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(200)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 2; van Khon naar Bassak (deel 2 van 4)
‘ Op 27 oktober verlaten wij Moula Pamauk en gaan verder met onze reis langs de westelijke oever van de rivier. Op het eiland waar wij lunchen vieren de Laotianen Thot Phasat Phoeung, een religieus feest.
Dorpelingen plaatsen bloemen, bladeren en onnauwkeurige beeltenissen van leeuwen en olifanten op twee boten die zijn samengebonden. Monniken en musici nemen plaats in de boten en nemen instrumenten mee als trommels, gongs, bekkens, fluiten en slakkenhuizen om op te blazen.
Jonge mannen en vrouwen gaan op andere boten waarin bloemen van was vastzitten aan bananenbladeren. Op de tonen van de muziek doen ze pagode na pagode aan.
Wij naderen nu Don Sai eiland. ‘
‘ In Ban Houa Don Sai ontmoet ik een man wiens voorkomen en gedrag aangeven dat hij van een ander ras is. Hij zegt dat hij Annamiet is, 28 jaar oud en geboren in Binh Dinh, provincie Annam. Hij is als jong kind gekidnapt door Moi barbaren en voor zeven waterbuffels verkocht.
Zijn eigenaar vindt het maar niks dat ie met ons praat en gelast hem naar huis te komen. Ik ben niet blij met zijn opmerking en roep ‘Assi’ wat in het Laotiaans iets betekent als ‘Stop en donder op’. De dorpelingen lopen direct weg.
Maar ik leer dat dit kleine incident opgeblazen wordt en dat de mensen nu denken dat ik de Annamese slaven kom bevrijden......
Op 29 oktober varen we heel vroeg weg, om 5 uur al, en passeren eiland na eiland. De rivier wordt daarna twee kilometer breed en bevat visvallen die van de koning blijken te zijn.
Na een bocht in de rivier zien we ver weg Muang Bassak al liggen. Wij leggen aan in een ‘voorstad’ en om half 4 betreed ik de sala, het gemeenschapshuis. Dan steekt er een storm op en dat maakt het ontladen erg lastig op de steile oever waar het water inmiddels tien meter gezakt is. ‘
Bezoek aan de heer van Bassak
‘ De ambtenaren weigeren mijn bagage te aanvaarden want ze hebben geen opdracht van de ‘chau’, de heer of koning van Bassak. Ik stuur de tolk naar de ‘chau’ om te vragen naar de plaatselijke gebruiken.
Ik leer dat iedere Europeaan die een paspoort heeft van de ‘samdach maha malla’ van Bangkok zijn aankomst moet melden zodat de ‘chau’ een bezoek kan toestaan. Mijn tolk komt terug met de boodschap dat er eerder geen besluiten worden genomen en dat duidt niet op een vriendelijke ontvangst.
Dus ga ik naar de koning met tolk en paspoort. De koning leest dat luidop voor en weegt alle woorden zorgvuldig. Duidelijk, hij vertrouwt mij niet. Ik hoor snel waarom. Laotiaanse roddel!
Ik zou verwikkeld zijn in een procedure voor de rechtbank, ik zou slaven komen bevrijden of, ernstiger, de witte olifant die de koning aan Cambodja heeft geschonken terug willen halen.
Maar ik kan hem er van overtuigen dat ik hier alleen ben voor ruïnes en inscripties en dan krijgt onze vriendschap een andere draai. Hij vraagt me of iemand prins Vattha kan uitschakelen want die is een blok aan het been voor de handel.
Ik verlaat hem en merk dat hij opdrachten heeft gegeven: een van zijn mandarijnen knapt de sala op met wat armzalig meubilair en er komen enkele geschenken van hem. ‘
‘ Vandaag, woensdag 31 oktober, laat ik de geschenken voor de koning naar hem brengen. Een paar leren schoenen en een paar sandalen en dat doet hem plezier. Schoenen, linnen, papier, ganzenpennen en potloden zijn de zaken die mandarijnen in heel Laos aan me vragen.
De koning komt naar de sala met een wandelstok en hij heeft zijn zwarte jas aangetrokken. We praten over wat hem na aan het hart ligt: het ontwikkelen van handelsrelaties tussen zijn rijk en Frans Indochina. Hij wil om dat te bereiken een politiepost openen aan de Mekong, op de grens tussen Laos en Cambodja. Hij moet dat doen van Bangkok maar is bang voor incidenten.
Deze man lijkt me de aardigste Laotiaan die ik deze reis zal tegenkomen. ‘
De robe ceremonie
‘ Ondertussen hebben Top en Iem, Cambodjaanse begeleiders, de richting van Houe Tre Kuon bezocht. Men gaat daar een nieuwe methode uitproberen om olifanten over de rivier te krijgen: drie boten aan elkaar binden en een olifant daarop laten staan en zo vervoeren.
Daar zien mijn mannen de voorbereidingen voor het religieuze feest dat men noemt He Kathe, of That Kathen. Het Laotiaanse gebruik hierbij is dat men de monniken alles geeft wat ze als gebruikelijk nodig hebben.
Toga, jas, riem, onderhemd, sjaal, waaier, kussen en matras, lampetkan, koperen kwispedoor, een schaal met een betelset, tabaksdoos, kalkrollen, paraplu, mes en soeplepel. Men voegt daar aan toe drie staven ijzer, veertig kaarsen, bananen en twee struiken waarop bloemen van was zijn geplakt.
Tenslotte geeft men ze ook het belangrijkste ornament, een houten dienblad voor de Laotiaanse bedelnap en de taps toelopende deksel. De avond voor de ceremonie brengt de monnik die voorgaat alle zaken naar de tempel en nodigt vijf monniken uit om gebeden op te zeggen. ‘
==
Toelichtingen
Met Laos en Lao worden in dit boek verstaan het NO van het huidige Thailand alsmede de daar wonende mensen die Laotiaans spraken.
Annamieten, provincie Annam, het huidige Vietnam, de gehele oostkust.
De ‘samdach maha malla’ in Bangkok. ‘Maha’ staat voor groot, ‘mahamalla’ is iets als ‘grote worstelaar’. Samdach iiets als ‘chef’. De combinatie van de drie woorden is niet terug te vinden maar ik denk in de richting van ‘de grote baas’. Samdech is Khmer en betekent excellentie; in het Thais is dat ‘somdet’ geworden, ‘heer’, en de Majesteit draagt onder meer deze titel, terwijl in het Lao boeddhisme ‘somdet’ de titel is van een monnik met lage rang.
Ganzenveren pen, ganzenpen, ganzenveer; schrijfmateriaal sinds de middeleeuwen.
Kalkrol; kan beschreven worden.
He Kathe (Khmer), That Kathen (Laos), Thod Kathin (Thailand) is de ‘robe-ceremonie’.
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Ganzenpen; Door Jonathunder - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=12182655
Kathin; thanks to http://www.buddhistvihara.com/news/what ... ritual.pdf
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(200)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 2; van Khon naar Bassak (deel 2 van 4)
‘ Op 27 oktober verlaten wij Moula Pamauk en gaan verder met onze reis langs de westelijke oever van de rivier. Op het eiland waar wij lunchen vieren de Laotianen Thot Phasat Phoeung, een religieus feest.
Dorpelingen plaatsen bloemen, bladeren en onnauwkeurige beeltenissen van leeuwen en olifanten op twee boten die zijn samengebonden. Monniken en musici nemen plaats in de boten en nemen instrumenten mee als trommels, gongs, bekkens, fluiten en slakkenhuizen om op te blazen.
Jonge mannen en vrouwen gaan op andere boten waarin bloemen van was vastzitten aan bananenbladeren. Op de tonen van de muziek doen ze pagode na pagode aan.
Wij naderen nu Don Sai eiland. ‘
‘ In Ban Houa Don Sai ontmoet ik een man wiens voorkomen en gedrag aangeven dat hij van een ander ras is. Hij zegt dat hij Annamiet is, 28 jaar oud en geboren in Binh Dinh, provincie Annam. Hij is als jong kind gekidnapt door Moi barbaren en voor zeven waterbuffels verkocht.
Zijn eigenaar vindt het maar niks dat ie met ons praat en gelast hem naar huis te komen. Ik ben niet blij met zijn opmerking en roep ‘Assi’ wat in het Laotiaans iets betekent als ‘Stop en donder op’. De dorpelingen lopen direct weg.
Maar ik leer dat dit kleine incident opgeblazen wordt en dat de mensen nu denken dat ik de Annamese slaven kom bevrijden......
Op 29 oktober varen we heel vroeg weg, om 5 uur al, en passeren eiland na eiland. De rivier wordt daarna twee kilometer breed en bevat visvallen die van de koning blijken te zijn.
Na een bocht in de rivier zien we ver weg Muang Bassak al liggen. Wij leggen aan in een ‘voorstad’ en om half 4 betreed ik de sala, het gemeenschapshuis. Dan steekt er een storm op en dat maakt het ontladen erg lastig op de steile oever waar het water inmiddels tien meter gezakt is. ‘
Bezoek aan de heer van Bassak
‘ De ambtenaren weigeren mijn bagage te aanvaarden want ze hebben geen opdracht van de ‘chau’, de heer of koning van Bassak. Ik stuur de tolk naar de ‘chau’ om te vragen naar de plaatselijke gebruiken.
Ik leer dat iedere Europeaan die een paspoort heeft van de ‘samdach maha malla’ van Bangkok zijn aankomst moet melden zodat de ‘chau’ een bezoek kan toestaan. Mijn tolk komt terug met de boodschap dat er eerder geen besluiten worden genomen en dat duidt niet op een vriendelijke ontvangst.
Dus ga ik naar de koning met tolk en paspoort. De koning leest dat luidop voor en weegt alle woorden zorgvuldig. Duidelijk, hij vertrouwt mij niet. Ik hoor snel waarom. Laotiaanse roddel!
Ik zou verwikkeld zijn in een procedure voor de rechtbank, ik zou slaven komen bevrijden of, ernstiger, de witte olifant die de koning aan Cambodja heeft geschonken terug willen halen.
Maar ik kan hem er van overtuigen dat ik hier alleen ben voor ruïnes en inscripties en dan krijgt onze vriendschap een andere draai. Hij vraagt me of iemand prins Vattha kan uitschakelen want die is een blok aan het been voor de handel.
Ik verlaat hem en merk dat hij opdrachten heeft gegeven: een van zijn mandarijnen knapt de sala op met wat armzalig meubilair en er komen enkele geschenken van hem. ‘
‘ Vandaag, woensdag 31 oktober, laat ik de geschenken voor de koning naar hem brengen. Een paar leren schoenen en een paar sandalen en dat doet hem plezier. Schoenen, linnen, papier, ganzenpennen en potloden zijn de zaken die mandarijnen in heel Laos aan me vragen.
De koning komt naar de sala met een wandelstok en hij heeft zijn zwarte jas aangetrokken. We praten over wat hem na aan het hart ligt: het ontwikkelen van handelsrelaties tussen zijn rijk en Frans Indochina. Hij wil om dat te bereiken een politiepost openen aan de Mekong, op de grens tussen Laos en Cambodja. Hij moet dat doen van Bangkok maar is bang voor incidenten.
Deze man lijkt me de aardigste Laotiaan die ik deze reis zal tegenkomen. ‘
De robe ceremonie
‘ Ondertussen hebben Top en Iem, Cambodjaanse begeleiders, de richting van Houe Tre Kuon bezocht. Men gaat daar een nieuwe methode uitproberen om olifanten over de rivier te krijgen: drie boten aan elkaar binden en een olifant daarop laten staan en zo vervoeren.
Daar zien mijn mannen de voorbereidingen voor het religieuze feest dat men noemt He Kathe, of That Kathen. Het Laotiaanse gebruik hierbij is dat men de monniken alles geeft wat ze als gebruikelijk nodig hebben.
Toga, jas, riem, onderhemd, sjaal, waaier, kussen en matras, lampetkan, koperen kwispedoor, een schaal met een betelset, tabaksdoos, kalkrollen, paraplu, mes en soeplepel. Men voegt daar aan toe drie staven ijzer, veertig kaarsen, bananen en twee struiken waarop bloemen van was zijn geplakt.
Tenslotte geeft men ze ook het belangrijkste ornament, een houten dienblad voor de Laotiaanse bedelnap en de taps toelopende deksel. De avond voor de ceremonie brengt de monnik die voorgaat alle zaken naar de tempel en nodigt vijf monniken uit om gebeden op te zeggen. ‘
==
Toelichtingen
Met Laos en Lao worden in dit boek verstaan het NO van het huidige Thailand alsmede de daar wonende mensen die Laotiaans spraken.
Annamieten, provincie Annam, het huidige Vietnam, de gehele oostkust.
De ‘samdach maha malla’ in Bangkok. ‘Maha’ staat voor groot, ‘mahamalla’ is iets als ‘grote worstelaar’. Samdach iiets als ‘chef’. De combinatie van de drie woorden is niet terug te vinden maar ik denk in de richting van ‘de grote baas’. Samdech is Khmer en betekent excellentie; in het Thais is dat ‘somdet’ geworden, ‘heer’, en de Majesteit draagt onder meer deze titel, terwijl in het Lao boeddhisme ‘somdet’ de titel is van een monnik met lage rang.
Ganzenveren pen, ganzenpen, ganzenveer; schrijfmateriaal sinds de middeleeuwen.
Kalkrol; kan beschreven worden.
He Kathe (Khmer), That Kathen (Laos), Thod Kathin (Thailand) is de ‘robe-ceremonie’.
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Ganzenpen; Door Jonathunder - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=12182655
Kathin; thanks to http://www.buddhistvihara.com/news/what ... ritual.pdf
-
- Volwaardig lid
- Berichten: 17884
- Lid geworden op: zaterdag 21 juni 2008, 00:24
Re: Reisverhalen uit de Isan 1883-1884
Isan Travels 1883-1884 Deel 8
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(229)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 2; van Khon naar Bassak (deel 3 slot)
‘ Ik besluit tijd te besteden aan tochten in de buurt en de jacht op wilde olifanten mee te maken.
Eerst ga ik de resten bezoeken van Vat Phou en Ban That met zes van de olifanten van de koning. De Laotiaanse howdahs zijn helaas klein en ongemakkelijk. Je kunt niet zitten of liggen, je zit op een hoop gevouwen.
De daken zijn bedekt met bladeren van de harshoudende boom ‘khlong’. Je zit niet op bast van de ‘kandol’ boom, een boom die hars geeft, zoals bij de Cambodjanen, maar op vellen die een harder kussen maken.
Deze Bassak olifanten en helemaal de oudste hebben een gangetje om wanhopig van te worden; zes tot zeven kilometer in drie uur. Tijdens de lunch verander ik van rijdier en vraag die oude olifant terug te brengen. Dat wordt botweg geweigerd door de mahouts.
De respectabele ouwe met zijn lange slagtanden is een oude jachtolifant wiens aanwezigheid noodzakelijk is om twee andere mannetjesolifanten tot de orde te roepen zouden die willen muiten. En ze vertellen me dat die ouwe zo traag is omdat andere olifanten hem een keer op zijn poten getrapt hebben.
Wij passeren de beekjes waar ik de Vat Phou kan bereiken maar na aankomst vind ik geen inscripties. Wij slapen die nacht in een lege hut waarvan de eigenaren in het veld slapen tijdens de oogst. ‘
De Thbeng boom, veel voorkomend in dat gebied, harshoudend. ‘ Op advies van mijn begeleiders gaan we daarna naar Ban That waar een monument staat. De pilaar die eerder door anderen is ontdekt tref ik aan in een erbarmelijke staat en gebroken in veel kleine stukjes. Wat is er gebeurd?
Ze vertellen me dat enkele weken geleden iemand daar langs is gekomen met een vrouwtjesolifant, dat de howdah omlaag is gevallen en het monument heeft gebroken. De baas van het dorp heeft hem gedwongen 5 munten af te staan aan de ‘nang tiem’ voor rust onder de goden, een speenvarken voor het dorp en een bloem van was voor Boeddha...... ‘
Jacht op wilde olifanten
De Aziatische olifant ‘ De koning van Bassak is de enige die een groep jagers heeft en ik ontmoet hen tijdens mijn verblijf aldaar.
De jacht vindt plaats van oktober tot januari, vaak heel diep in de bossen van oostelijk Laos of in de provincies Melou Prei, Tonle Ropou en Kampong Soai. Men komt eerst bijeen onder leiding van de ervaren chef-jager en die blaast drie keer op zijn trompet. Dan gaan de jagers hun vrouwen opdrachten geven: tijdens hun afwezigheid mogen ze hun haar niet snijden, zich niet met olie insmeren, niet buiten de hut gaan staan, geen rijst stampen en hun huwelijksakte niet met een mes bewerken. Want anders versjteren ze de jacht....
Zien de jagers tijdens hun reis een ‘bangkoui’, een kameleon met een zaagvormige rugtekening, dan stijgen ze af en buigen voor hem. Normaliter eten ze die dieren op en ze zijn simpel te vangen met een touw met lus als je fluit; dat fluiten maakt ze rustig.
Zijn ze op de plaats van de jacht aangekomen dan zal de chef-jager een paar geheime formules roepen ter bezwering. De andere jagers verkennen de omgeving. Zodra ze een jonge wilde olifant zien wordt de jacht ingezet.
Twee of drie olifanten bemand door steeds twee man, die snel hun kookspullen en rijst op de grond laten vallen, gaan er achteraan. De mahout verlaat de nek van zijn olifant, gaat op de rug zitten en doet het dier galopperen met handen en voeten. De jager zelf zit op de kop en heeft een lange paal in zijn handen met een touw met lus.
De bedoeling is die lus om kop en een poot van de jonge olifant te krijgen; het andere eind van het touw zit aan de grote tamme olifant vast. Hebben ze het dier te pakken dan drukken twee tamme olifanten het tegen een boom aan en wordt het vastgezet met touwen en hout.
Na de jacht gaan de jagers terug naar het verzamelpunt en kijk: geen dier, geen insect zelfs durfde aan de rijst en aan de kookspullen te komen...... ‘
‘ De chef-jager mag niet met zijn voeten aan de grond komen. Stapt hij af dan leggen de jagers een dek van bladeren voor hem neer. Hij is ook rechter bij geschillen; hebben twee groepen ruzie over wie de olifant mag hebben dan roept hij de geesten aan en die bepalen als volgt:
De betrokken jagers moeten zelf de olifant zien te bewegen met iemand van hen mee te gaan. Ze rollen over de grond, schreeuwen en lopen, en de persoon die tenslotte de olifant met zich mee krijgt mag hem hebben.
Bezeer je tijdens de jacht een olifant aan staart of slurf dan betekent dat ongeluk en dat kost vijf of zes munten aan de chef.
Breekt tijdens de jacht de bevestiging waaraan de jonge olifant wordt vastgebonden dan betekent dat voor de jager dat zijn vrouw hem ontrouw is geworden; breekt het touw dan moet zijn vrouw haar haar hebben gesneden en als de olifant uit het touw kruipt dan heeft zijn vrouw zich met olie ingesmeerd..... ‘
Instrumenten van de mahout uit oude tijden ‘ Als de jacht voorbij is maakt men een circel rondom de gevangen dieren die stevig vast zitten aan tamme olifanten. De chef blaast drie keer de trompet en spuugt eens op de grond. De anderen zingen traditionele liedjes. Dit allemaal om de banden te doen breken met de oerwoudgeesten en kabouters; dan zal het gevangen dier gemakkelijker eten en geen heimwee krijgen. Daarna loopt men terug naar huis.
Maar de mensen die niks gevangen hebben gaan al eerder terug, met gebogen hoofden en ze zullen vast niet verhalen van de successen van hen die meer geluk hadden.....
==
Toelichtingen
Howdah; olifantszadel vaak met baldakijn.
Khlong; harshoudende boom van het geslacht dipterocarpus tuberculatis, ook wel damar tree; geen foto vrij van recht gevonden. Op Borneo is de D. Turbinatus bekend als gurjan hout nodig voor de productie van gelaagd hout. Het geslacht dipterocarpus staat bekend als tropisch hardhout.
Thbeng; harshoudende boom van het geslacht Pahudia Cochinchinensie, ook wel Afzelia Xylocarpa, in het Thais makha, in Cambodja de beng boom. De zaden en bast worden gebruikt voor medicinale doeleinden en de zaadpulp voor cigaretten.
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Cambodia Beng tree; thanks to http://cambbuildaschool.blogspot.com/20 ... -tree.html
Aziatische olifant; Door Snoop uit nl, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=813161
Mahout met olifant, Thailand; By Alexander Klink - Own work by uploader, taken using a Sony alpha 700, Minolta 50mm 2.8 Macro, CC BY 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=5308252
Howdah; Foto howdah; By Pearson Scott Foresman - Archives of Pearson Scott Foresman, donated to the Wikimedia Foundation→This file has been extracted from another file: PSF H-450005.png, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=3237446
Antieke attributen van een mahout, India; By ALBERT RACINET, Paris - http://www.columbia.edu/itc/mealac/prit ... cinet.html, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=16786459
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(229)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 2; van Khon naar Bassak (deel 3 slot)
‘ Ik besluit tijd te besteden aan tochten in de buurt en de jacht op wilde olifanten mee te maken.
Eerst ga ik de resten bezoeken van Vat Phou en Ban That met zes van de olifanten van de koning. De Laotiaanse howdahs zijn helaas klein en ongemakkelijk. Je kunt niet zitten of liggen, je zit op een hoop gevouwen.
De daken zijn bedekt met bladeren van de harshoudende boom ‘khlong’. Je zit niet op bast van de ‘kandol’ boom, een boom die hars geeft, zoals bij de Cambodjanen, maar op vellen die een harder kussen maken.
Deze Bassak olifanten en helemaal de oudste hebben een gangetje om wanhopig van te worden; zes tot zeven kilometer in drie uur. Tijdens de lunch verander ik van rijdier en vraag die oude olifant terug te brengen. Dat wordt botweg geweigerd door de mahouts.
De respectabele ouwe met zijn lange slagtanden is een oude jachtolifant wiens aanwezigheid noodzakelijk is om twee andere mannetjesolifanten tot de orde te roepen zouden die willen muiten. En ze vertellen me dat die ouwe zo traag is omdat andere olifanten hem een keer op zijn poten getrapt hebben.
Wij passeren de beekjes waar ik de Vat Phou kan bereiken maar na aankomst vind ik geen inscripties. Wij slapen die nacht in een lege hut waarvan de eigenaren in het veld slapen tijdens de oogst. ‘
De Thbeng boom, veel voorkomend in dat gebied, harshoudend. ‘ Op advies van mijn begeleiders gaan we daarna naar Ban That waar een monument staat. De pilaar die eerder door anderen is ontdekt tref ik aan in een erbarmelijke staat en gebroken in veel kleine stukjes. Wat is er gebeurd?
Ze vertellen me dat enkele weken geleden iemand daar langs is gekomen met een vrouwtjesolifant, dat de howdah omlaag is gevallen en het monument heeft gebroken. De baas van het dorp heeft hem gedwongen 5 munten af te staan aan de ‘nang tiem’ voor rust onder de goden, een speenvarken voor het dorp en een bloem van was voor Boeddha...... ‘
Jacht op wilde olifanten
De Aziatische olifant ‘ De koning van Bassak is de enige die een groep jagers heeft en ik ontmoet hen tijdens mijn verblijf aldaar.
De jacht vindt plaats van oktober tot januari, vaak heel diep in de bossen van oostelijk Laos of in de provincies Melou Prei, Tonle Ropou en Kampong Soai. Men komt eerst bijeen onder leiding van de ervaren chef-jager en die blaast drie keer op zijn trompet. Dan gaan de jagers hun vrouwen opdrachten geven: tijdens hun afwezigheid mogen ze hun haar niet snijden, zich niet met olie insmeren, niet buiten de hut gaan staan, geen rijst stampen en hun huwelijksakte niet met een mes bewerken. Want anders versjteren ze de jacht....
Zien de jagers tijdens hun reis een ‘bangkoui’, een kameleon met een zaagvormige rugtekening, dan stijgen ze af en buigen voor hem. Normaliter eten ze die dieren op en ze zijn simpel te vangen met een touw met lus als je fluit; dat fluiten maakt ze rustig.
Zijn ze op de plaats van de jacht aangekomen dan zal de chef-jager een paar geheime formules roepen ter bezwering. De andere jagers verkennen de omgeving. Zodra ze een jonge wilde olifant zien wordt de jacht ingezet.
Twee of drie olifanten bemand door steeds twee man, die snel hun kookspullen en rijst op de grond laten vallen, gaan er achteraan. De mahout verlaat de nek van zijn olifant, gaat op de rug zitten en doet het dier galopperen met handen en voeten. De jager zelf zit op de kop en heeft een lange paal in zijn handen met een touw met lus.
De bedoeling is die lus om kop en een poot van de jonge olifant te krijgen; het andere eind van het touw zit aan de grote tamme olifant vast. Hebben ze het dier te pakken dan drukken twee tamme olifanten het tegen een boom aan en wordt het vastgezet met touwen en hout.
Na de jacht gaan de jagers terug naar het verzamelpunt en kijk: geen dier, geen insect zelfs durfde aan de rijst en aan de kookspullen te komen...... ‘
‘ De chef-jager mag niet met zijn voeten aan de grond komen. Stapt hij af dan leggen de jagers een dek van bladeren voor hem neer. Hij is ook rechter bij geschillen; hebben twee groepen ruzie over wie de olifant mag hebben dan roept hij de geesten aan en die bepalen als volgt:
De betrokken jagers moeten zelf de olifant zien te bewegen met iemand van hen mee te gaan. Ze rollen over de grond, schreeuwen en lopen, en de persoon die tenslotte de olifant met zich mee krijgt mag hem hebben.
Bezeer je tijdens de jacht een olifant aan staart of slurf dan betekent dat ongeluk en dat kost vijf of zes munten aan de chef.
Breekt tijdens de jacht de bevestiging waaraan de jonge olifant wordt vastgebonden dan betekent dat voor de jager dat zijn vrouw hem ontrouw is geworden; breekt het touw dan moet zijn vrouw haar haar hebben gesneden en als de olifant uit het touw kruipt dan heeft zijn vrouw zich met olie ingesmeerd..... ‘
Instrumenten van de mahout uit oude tijden ‘ Als de jacht voorbij is maakt men een circel rondom de gevangen dieren die stevig vast zitten aan tamme olifanten. De chef blaast drie keer de trompet en spuugt eens op de grond. De anderen zingen traditionele liedjes. Dit allemaal om de banden te doen breken met de oerwoudgeesten en kabouters; dan zal het gevangen dier gemakkelijker eten en geen heimwee krijgen. Daarna loopt men terug naar huis.
Maar de mensen die niks gevangen hebben gaan al eerder terug, met gebogen hoofden en ze zullen vast niet verhalen van de successen van hen die meer geluk hadden.....
==
Toelichtingen
Howdah; olifantszadel vaak met baldakijn.
Khlong; harshoudende boom van het geslacht dipterocarpus tuberculatis, ook wel damar tree; geen foto vrij van recht gevonden. Op Borneo is de D. Turbinatus bekend als gurjan hout nodig voor de productie van gelaagd hout. Het geslacht dipterocarpus staat bekend als tropisch hardhout.
Thbeng; harshoudende boom van het geslacht Pahudia Cochinchinensie, ook wel Afzelia Xylocarpa, in het Thais makha, in Cambodja de beng boom. De zaden en bast worden gebruikt voor medicinale doeleinden en de zaadpulp voor cigaretten.
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Cambodia Beng tree; thanks to http://cambbuildaschool.blogspot.com/20 ... -tree.html
Aziatische olifant; Door Snoop uit nl, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=813161
Mahout met olifant, Thailand; By Alexander Klink - Own work by uploader, taken using a Sony alpha 700, Minolta 50mm 2.8 Macro, CC BY 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=5308252
Howdah; Foto howdah; By Pearson Scott Foresman - Archives of Pearson Scott Foresman, donated to the Wikimedia Foundation→This file has been extracted from another file: PSF H-450005.png, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=3237446
Antieke attributen van een mahout, India; By ALBERT RACINET, Paris - http://www.columbia.edu/itc/mealac/prit ... cinet.html, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=16786459
-
- Volwaardig lid
- Berichten: 17884
- Lid geworden op: zaterdag 21 juni 2008, 00:24
Re: Reisverhalen uit de Isan 1883-1884
Isan Travels 1883-1884 Deel 9
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 3; van Bassak naar Phimoun (deel 1 van 2)
Bassak, thans Champasak, is Laos, Phimoun is Phibun Mangsahan in de provincie Ubon Ratchathani, Thailand, halverwege de grens en de stad Ubon Ratchathani. De afstand is hemelsbreed 80 km, over het water circa 125 km.
‘ Het is donderdag 15 november en om 12 uur vertrekken wij van de sala in Bassak in onze vier versleten boten. De vooruitgang is maar matigjes en we leggen vroeg aan in Ban Khan Nhieng, een dorp met vijf hutten met aan de overkant een dorp met twintig hutjes.
Vrijdagmorgen vertrekken we vroeg, om 05.40 uur, en het water stroomt zoals het anders doet. Niettemin hebben de Laotiaanse roeiers moeite en kunnen ze alleen passeren met hulp van de boothaak.
Mijn Cambodjaanse mensen zeggen daarvan in alle eer en geweten:
‘De roeiers van Bassak zijn niks waard behalve herrie maken onder elkaar en je oren verzieken met hun voortdurend geschreeuw. Je kunt ze niet stoppen; ze zijn erger dan Chinese roeiers, ze hebben drie dagen nodig om een stuk te varen waar een ander maar een dag over doet.’ Ik moet ze wat dat laatste betreft gelijk geven. We verliezen veel tijd hier.
Wij passeren de monding van vele riviertjes en zien eilanden bij de vleet. Na dorpen verlaten door de cholera laatst steken wij de rivier over en bereiken Muang Kao Kok op de westelijke oever. Wij stoppen met varen om 18 uur. ‘
Muang Kao Kok
‘ Muang Kao Kok is de oude originele hoofdstad en die verloor zijn leiding in 1843. De heren gingen regeren vanuit Muang Kao Kang en later in Bassak.
Muang Kao Kok is een grote stad en de inwoners komen me gelukkig en blij voor. Ze hebben rijstvelden en handelen met China in neteldoek en kardamom die ze kopen in Saravan en Khom Thong van de wilden die daar leven.
Zoals alle Laotianen hebben ze alcohol in huis. Ik heb geen idee of het toeval is dat ze zichzelf Lao noemen en hun drank ook maar zeker is dat rijst en alcohol een grote rol spelen in hun leven. ‘
Lao khaaw
‘ Op zondag maak ik een wandeling in het dorp als een jonge vrouw me hoffelijk uitnodigt om in haar huis wat te rusten; twee oudere buren komen heel nieuwsgierig meedoen en we hebben een aangename conversatie zover als mijn basiskennis van de taal toelaat.
De jonge moeder heeft twee kinderen, een dochter van vijf of zes jaar en een snotaap van een zoon, hoogstens drie jaar, die twijfelt of ie een peuk wil of de borst. Terwijl wij praten let de huisvrouw op het vuur, ze is aan het koken in een pot die hermetisch dicht zit met een deksel en een ring van restjes rijst die in de rand tussen pot en deksel is gesmeerd.
Op enig moment opent ze het deksel en neemt er een koperen potje uit dat staat op de rijst die gedistilleerd wordt. Het kind dat nauwelijks kan praten stopt met spelen met het stuk kornalijn dat ik hem heb gegeven en let op wat moeder doet. Daarna eist hij op dwingende toon lao khaaw.
Moeder geeft hem een kleine hoeveelheid van drie theelepels en hij proeft dat met nauw verholen genoegen. ‘Je choqueert me’ zeg ik met een kwinkslag tegen de gastvrouw, ‘alcohol op zijn leeftijd!’. En haar antwoord is ‘Ik snap dat het je verrast maar wij Lao zijn er aan gewend’. ‘
De slaaf wil vrijkomen
‘ Als wij op 19 november voorbereidingen treffen voor de reis komt een Keo (en dat is de naam die de Lao geven aan mensen van Annam) met zijn haar gekapt in Lao style zich bij mij melden en zegt het volgende.
‘Ik heet Le Van Man, voor de Laotianen Bak Man, ik ben 27 jaar oud en slaaf van de mandarijn van Ban Ke langs de Se Daun, provincie Bassak. Ik hoor mensen zeggen dat een ‘farang’ langs komt. Het lukte me te ontsnappen en ik vraag je mij mee te nemen om me terug te laten gaan naar mijn land, Pol Soul nabij Hue. Ik ben door wilden gekidnapt en in Saravan verkocht voor de prijs van drieëneenhalve baar (200 francs). ‘
Ik ben pijnlijk onder de indruk van deze ontmoeting en ik probeer hem duidelijk te maken dat ik, eenvoudige reiziger, geen inbreuk mag maken op de wetten van het land, wetten die streng zijn voor het ontvoeren van een slaaf. Ik dring er bij hem op aan een paar jaar te wachten; vroeger of later worden misdaden tegen de menselijkheid bestraft en de slachtoffers vrijgelaten.
Wij stoppen voor lunch aan de centrale pagode van Vat Kang in Ban Sa Phai, ook genaamd Muang Sa Phai. Dit is een groot dorp met drie pagodes en tachtig hutten omringd door tuinen met fruitbomen. Hier wonen een honderd bekwame mannen. Cholera heeft hier alleen kort geleden meer dan honderd mensen gedood.
Ze beheren rijstvelden, planten katoen en planten voor verfstof. Ze hebben tortelduiven en patrijzen die lokaas zijn voor de jacht.
Hier valt me iets op dat ik meer dan eens heb gezien. Het erf rond de pagodes is keurig geveegd en schoongemaakt. De aanplant van areca, kokosnoot, jackfruit, vijg en de ‘jujube’ dadel gedijen goed en zijn mooi onderhouden. De heg er omheen is gemaakt van levende bamboe.
De sala, die wordt gebruikt als plaats voor bijeenkomsten, is een prachtig gebouw met fijn zand op de vloer. De tempel met daarin een klein Boeddhabeeld ziet er uit als een cel gebouwd op een stenen voet van twee meter hoog.
Hier komen twee mandarijnen naar me toe. Ze zijn gezonden door de koning van Bassak om te helpen met de verdere reis. Ze vertellen mij onomwonden wat de koning al eens vertelde: de benedenloop van de Moun kan in dit seizoen niet worden bevaren. Als ik er toch op wil moet ik een paar weken wachten.
Ze willen transport van mijn bagage over land naar Phimoun voor me regelen. Ik leg me er bij neer en laat mijn bagage tijdelijk in Sa Phai want ik wil de toestand van de Moun eerst zelf beoordelen. En verder staat er een grafsteen daar waar beide rivieren samenkomen. Die wil ik zien.
==
Toelichtingen
Muang Kao Kok is niet meer te vinden en is vermoedelijk opgegaan in het aan de overkant liggende Pakse. Pakse ligt daar waar de Se Daun (Se Don) in de Mekong stroomt.
Kornalijn, carneool, vleeskleurig tot donkerbruin kwarts.
Slavernij; pas in 1957 heeft Laos het VN verdrag getekend. Maar eenieder weet maar al te goed dat ‘moderne’ slavernij in de regio heerst zoals in Thailand en buurlanden steeds vaker naar buiten komt.
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Si Phan Don, 4.000 eilanden, in het bevaren gebied;. By Tango7174 - Own work, GFDL, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=35964405
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 3; van Bassak naar Phimoun (deel 1 van 2)
Bassak, thans Champasak, is Laos, Phimoun is Phibun Mangsahan in de provincie Ubon Ratchathani, Thailand, halverwege de grens en de stad Ubon Ratchathani. De afstand is hemelsbreed 80 km, over het water circa 125 km.
‘ Het is donderdag 15 november en om 12 uur vertrekken wij van de sala in Bassak in onze vier versleten boten. De vooruitgang is maar matigjes en we leggen vroeg aan in Ban Khan Nhieng, een dorp met vijf hutten met aan de overkant een dorp met twintig hutjes.
Vrijdagmorgen vertrekken we vroeg, om 05.40 uur, en het water stroomt zoals het anders doet. Niettemin hebben de Laotiaanse roeiers moeite en kunnen ze alleen passeren met hulp van de boothaak.
Mijn Cambodjaanse mensen zeggen daarvan in alle eer en geweten:
‘De roeiers van Bassak zijn niks waard behalve herrie maken onder elkaar en je oren verzieken met hun voortdurend geschreeuw. Je kunt ze niet stoppen; ze zijn erger dan Chinese roeiers, ze hebben drie dagen nodig om een stuk te varen waar een ander maar een dag over doet.’ Ik moet ze wat dat laatste betreft gelijk geven. We verliezen veel tijd hier.
Wij passeren de monding van vele riviertjes en zien eilanden bij de vleet. Na dorpen verlaten door de cholera laatst steken wij de rivier over en bereiken Muang Kao Kok op de westelijke oever. Wij stoppen met varen om 18 uur. ‘
Muang Kao Kok
‘ Muang Kao Kok is de oude originele hoofdstad en die verloor zijn leiding in 1843. De heren gingen regeren vanuit Muang Kao Kang en later in Bassak.
Muang Kao Kok is een grote stad en de inwoners komen me gelukkig en blij voor. Ze hebben rijstvelden en handelen met China in neteldoek en kardamom die ze kopen in Saravan en Khom Thong van de wilden die daar leven.
Zoals alle Laotianen hebben ze alcohol in huis. Ik heb geen idee of het toeval is dat ze zichzelf Lao noemen en hun drank ook maar zeker is dat rijst en alcohol een grote rol spelen in hun leven. ‘
Lao khaaw
‘ Op zondag maak ik een wandeling in het dorp als een jonge vrouw me hoffelijk uitnodigt om in haar huis wat te rusten; twee oudere buren komen heel nieuwsgierig meedoen en we hebben een aangename conversatie zover als mijn basiskennis van de taal toelaat.
De jonge moeder heeft twee kinderen, een dochter van vijf of zes jaar en een snotaap van een zoon, hoogstens drie jaar, die twijfelt of ie een peuk wil of de borst. Terwijl wij praten let de huisvrouw op het vuur, ze is aan het koken in een pot die hermetisch dicht zit met een deksel en een ring van restjes rijst die in de rand tussen pot en deksel is gesmeerd.
Op enig moment opent ze het deksel en neemt er een koperen potje uit dat staat op de rijst die gedistilleerd wordt. Het kind dat nauwelijks kan praten stopt met spelen met het stuk kornalijn dat ik hem heb gegeven en let op wat moeder doet. Daarna eist hij op dwingende toon lao khaaw.
Moeder geeft hem een kleine hoeveelheid van drie theelepels en hij proeft dat met nauw verholen genoegen. ‘Je choqueert me’ zeg ik met een kwinkslag tegen de gastvrouw, ‘alcohol op zijn leeftijd!’. En haar antwoord is ‘Ik snap dat het je verrast maar wij Lao zijn er aan gewend’. ‘
De slaaf wil vrijkomen
‘ Als wij op 19 november voorbereidingen treffen voor de reis komt een Keo (en dat is de naam die de Lao geven aan mensen van Annam) met zijn haar gekapt in Lao style zich bij mij melden en zegt het volgende.
‘Ik heet Le Van Man, voor de Laotianen Bak Man, ik ben 27 jaar oud en slaaf van de mandarijn van Ban Ke langs de Se Daun, provincie Bassak. Ik hoor mensen zeggen dat een ‘farang’ langs komt. Het lukte me te ontsnappen en ik vraag je mij mee te nemen om me terug te laten gaan naar mijn land, Pol Soul nabij Hue. Ik ben door wilden gekidnapt en in Saravan verkocht voor de prijs van drieëneenhalve baar (200 francs). ‘
Ik ben pijnlijk onder de indruk van deze ontmoeting en ik probeer hem duidelijk te maken dat ik, eenvoudige reiziger, geen inbreuk mag maken op de wetten van het land, wetten die streng zijn voor het ontvoeren van een slaaf. Ik dring er bij hem op aan een paar jaar te wachten; vroeger of later worden misdaden tegen de menselijkheid bestraft en de slachtoffers vrijgelaten.
Wij stoppen voor lunch aan de centrale pagode van Vat Kang in Ban Sa Phai, ook genaamd Muang Sa Phai. Dit is een groot dorp met drie pagodes en tachtig hutten omringd door tuinen met fruitbomen. Hier wonen een honderd bekwame mannen. Cholera heeft hier alleen kort geleden meer dan honderd mensen gedood.
Ze beheren rijstvelden, planten katoen en planten voor verfstof. Ze hebben tortelduiven en patrijzen die lokaas zijn voor de jacht.
Hier valt me iets op dat ik meer dan eens heb gezien. Het erf rond de pagodes is keurig geveegd en schoongemaakt. De aanplant van areca, kokosnoot, jackfruit, vijg en de ‘jujube’ dadel gedijen goed en zijn mooi onderhouden. De heg er omheen is gemaakt van levende bamboe.
De sala, die wordt gebruikt als plaats voor bijeenkomsten, is een prachtig gebouw met fijn zand op de vloer. De tempel met daarin een klein Boeddhabeeld ziet er uit als een cel gebouwd op een stenen voet van twee meter hoog.
Hier komen twee mandarijnen naar me toe. Ze zijn gezonden door de koning van Bassak om te helpen met de verdere reis. Ze vertellen mij onomwonden wat de koning al eens vertelde: de benedenloop van de Moun kan in dit seizoen niet worden bevaren. Als ik er toch op wil moet ik een paar weken wachten.
Ze willen transport van mijn bagage over land naar Phimoun voor me regelen. Ik leg me er bij neer en laat mijn bagage tijdelijk in Sa Phai want ik wil de toestand van de Moun eerst zelf beoordelen. En verder staat er een grafsteen daar waar beide rivieren samenkomen. Die wil ik zien.
==
Toelichtingen
Muang Kao Kok is niet meer te vinden en is vermoedelijk opgegaan in het aan de overkant liggende Pakse. Pakse ligt daar waar de Se Daun (Se Don) in de Mekong stroomt.
Kornalijn, carneool, vleeskleurig tot donkerbruin kwarts.
Slavernij; pas in 1957 heeft Laos het VN verdrag getekend. Maar eenieder weet maar al te goed dat ‘moderne’ slavernij in de regio heerst zoals in Thailand en buurlanden steeds vaker naar buiten komt.
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Si Phan Don, 4.000 eilanden, in het bevaren gebied;. By Tango7174 - Own work, GFDL, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=35964405
-
- Volwaardig lid
- Berichten: 17884
- Lid geworden op: zaterdag 21 juni 2008, 00:24
Re: Reisverhalen uit de Isan 1883-1884
Isan Travels 1883-1884 Deel 10
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(277)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 3; van Bassak naar Phimoun (deel 2 van 2)
‘ Dinsdag 20 november al om 7 uur verlaten wij Vat Kang in Muang Sa Phai, en gaan we rivier op.
Ik in een kleine boot, in de andere boot een mandarijn van lage rang, chef van de roeiers. Die is erg stil vandaag; gisteren was ie zwaar bezopen, wat vaak voorkomt, en dan gaat ie schreeuwen. Ik vroeg hem of de drank had gesmaakt en kreeg zoveel instemming van de bemanning dat ie de boodschap door heeft en koest is.
Wij stoppen voor ontbijt aan de centrale pagode van Ban Houe Nhang en zien overal velden aangeplant met katoen, indigo en andere planten voor verfstoffen. De katoen die ze niet zelf gebruiken wordt geruild voor zout uit Oubon.
In Ban Voeun Sai ontdekken wij een groot vlot dat van Nongkhai af komt met tabak en sisiet bast. Wij stoppen want ik wil die lading zien.
Het vlot is dertig meter lang en vier meter breed en bedekt met een dak van palmbladeren. De mannen vertellen mij dat de bamboe gebruikt voor de bouw van de boot een damleng heeft gekost, ofwel vier ticals in Nongkhai. En ze betaalden 1 tical voor 100 tabletten sisiet en kunnen dat voor het dubbele verkopen in Bassak. Tijdens hoog water in juli en augustus maakt men deze tocht. ‘
Foto’s: achtereenvolgens nieuwe munten onder Rama IV en daarna Rama V.
De samenloop van rivieren
‘ Wij naderen de plaats waar de Moun rivier in de Mekong uitkomt.
De Mekong loopt nu door een muur van hoge zandrotsen en is ter plaatse smaller geworden. Wij gaan stoppen in Ban Pak Moun gelegen op de kaap tussen de Mekong en de grote zijrivier. Na een uur rust pakken we de prauw met zes roeiers en gaan de Moun op die hier 250 tot 300 meter breed is. De rivier is hier tenminste 30 meter diep en men zegt dat er plekken zijn waar hij 70 meter diep is.
Het water is glashelder en loopt ook tussen muren van zandsteen door die verticaal tien meter oprijzen. Wij stoppen tenslotte in Keng Tam Padek nabij een eiland met de naam Don Tanah en dat is een paar kilometer westelijk van de plaats waar de rivieren samenkomen. Deze eerste stroomversnelling was een van de grootste ooit.
Vanaf deze plaats beoordeel ik de rivier. Ik zie direct in dat we er nu niet op kunnen. Er zijn watervallen die het water 45 graden doen dalen en de oevers laten het dragen van de boten niet toe.
De roeiers vertellen me dat de beste tijd om stroomopwaarts te gaan augustus en september is; het water staat dan hoog en alle rotsen liggen diep onder water. Van januari tot mei kan ook maar dan is het erg moeilijk; de overige maanden is varen onmogelijk.
Ik besluit dat we terug gaan naar Vat Kang in Ban Sak Moeuong. ‘
Te voet, ruim 60 km naar Phimoun Mansahan
‘ We gaan naar het westen vanuit Vat Kang en hebben een honderdtal dragers. Ze nemen de route van de ‘la’, de kleine lage karren die in dit deel van Laos worden gebruikt. Getrokken door een enkele buffel en met houten wielen worden ze vooral gebruikt voor transport van rijst.
De hele streek ruikt naar diverse soorten lavendel die de Khmer ma-am noemen. De Laotiaanse dragers stoppen hier en daar voor een peuk, drinken, zuigen frisse lucht op onder bomen met schaduw en snijden verse takken lavendel af. Omdat de dragers hun eigen tempo hebben en we toch bijna 5 kilometer per uur halen zeg ik mijn staf de heren niet aan te sporen. ‘
Foto lavendel.
‘ Het gebied staat vol met bossen op moerassige grond en de bomen bevatten trach, khlong, thbeng en phchek, oliehoudende harsen die onder meer worden gebruikt voor de afdichting van boten. De bomen worden gebruikt voor hout voor meubelen omdat ze ondoordringbaar zijn voor vocht.
Onmerkbaar stijgt het terrein; wij passeren rijstvelden en stoppen tenslotte voor de nacht nabij Ban Na Vieng.
De dragers kruipen op een hoop in de sala terwijl ik slaap in de tempel. Ik heb een beet opgelopen van een teek net in mijn oksel en ik behandel die met compressen van gekookte rijst. Zou die in mijn lies hebben gebeten dan kon ik niet meer lopen en dat zou tijdverlies betekenen. Ik heb koorts en de arm is gezwollen.
Op 27 november bereiken wij Phimoun.
Een half uur na aankomst word ik bezocht door de ‘chau’ en zijn jongere broer, de ‘chau outoum’. Hun minzame en stralende gezichten geven een hartelijke ontvangst aan.
Men zegt me dat de gouverneur alle olifanten heeft gevorderd voor het bezoek aan Korat van de minister van de noordelijke provincies en dat een legertje mensen nabij Mouk Dahan een invasie van 500 ‘Haw’ uit China terug aan het slaan is.
In Phimoun koop ik voorraad voor de inmiddels 160 dragers. Ze krijgen ook rum dat met gejuich wordt aanvaard. Morgen geef ik ze ook ruilgoederen en rijst voor de weg terug en we gaan zeker als vrienden uit elkaar. ‘
Phimoun en de draak
‘ Phimoun is een regio waar men ossen en buffels houdt. Er wonen een 3.000 geregistreerde mannen.
Men is bijgelovig. Er zou daar een draak in de rivier wonen genaamd noeuok met een lijf als een slang en zo groot als een palmboom. De een geeft hem een menselijk hoofd, de ander de kop van een os en weer anderen de kop van een haan met een grote kam.
Natuurlijk heeft niemand hem ooit gezien maar mensen en buffels worden meegesleept onder water zowel in Phimoun als in Oubon. Hun lijken worden later gevonden, niet stijf, zwart, leeggezogen maar zonder beetwonden.
Dus het zijn geen krokodillen die groot in aantal zijn in de Moun maar de mens niet aanvallen. Enkele mensen beweren dat de draak ook olifanten in het water sleept maar dat de mahout dan snel in de olifant snijdt en rood gekelurd water doet de draak zijn prooi loslaten....
Zowel Laotianen als Khmer geloven in noeuok; dat woord betekent ‘water’ in de taal van Annam.
==
Toelichtingen
Keng Tam Padek en het eiland Don Tana (Dtana) is het eerste rustpunt op Siamees gebied. Het eiland in de Moun (Mun, Moen) bestaat nog en ter plaatse ligt het Kaeng Tana National Park.
https://en.wikipedia.org/wiki/Kaeng_Tana_National_Park
https://www.travelfish.org/sight_profil ... chiam/3350
Phimoun Mansahan; het huidige Phibun Mangsahan halverwege Ubon en de grens.
Lavendel, lavender, een van de vele soorten; https://en.wikipedia.org/wiki/Limnophila_(plant)
Trach, khlong, thbeng, phchek, lokale namen voor de Shorea Vulgaris Pierre; een van de vele bomen in de familie plankwortelbomen (Dipterocarpus). Geeft een oliehoudende hars af die wordt gebruikt voor het afdichten van houten boten.
Haw; ook wel Ho. Zie de Ho oorlogen waar ik eerder over heb geschreven.
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Nieuwe munten onder Rama IV; By Grandpalace s - Own work, CC BY 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=13544393
Nieuwe munten onder Rama V; By Grandpalace s - Own work, CC BY 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=13544396
Lavender; By Sean Murray - originally posted to Flickr as "Rice Paddy Herb", CC BY-SA 2.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=6868147
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(277)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 3; van Bassak naar Phimoun (deel 2 van 2)
‘ Dinsdag 20 november al om 7 uur verlaten wij Vat Kang in Muang Sa Phai, en gaan we rivier op.
Ik in een kleine boot, in de andere boot een mandarijn van lage rang, chef van de roeiers. Die is erg stil vandaag; gisteren was ie zwaar bezopen, wat vaak voorkomt, en dan gaat ie schreeuwen. Ik vroeg hem of de drank had gesmaakt en kreeg zoveel instemming van de bemanning dat ie de boodschap door heeft en koest is.
Wij stoppen voor ontbijt aan de centrale pagode van Ban Houe Nhang en zien overal velden aangeplant met katoen, indigo en andere planten voor verfstoffen. De katoen die ze niet zelf gebruiken wordt geruild voor zout uit Oubon.
In Ban Voeun Sai ontdekken wij een groot vlot dat van Nongkhai af komt met tabak en sisiet bast. Wij stoppen want ik wil die lading zien.
Het vlot is dertig meter lang en vier meter breed en bedekt met een dak van palmbladeren. De mannen vertellen mij dat de bamboe gebruikt voor de bouw van de boot een damleng heeft gekost, ofwel vier ticals in Nongkhai. En ze betaalden 1 tical voor 100 tabletten sisiet en kunnen dat voor het dubbele verkopen in Bassak. Tijdens hoog water in juli en augustus maakt men deze tocht. ‘
Foto’s: achtereenvolgens nieuwe munten onder Rama IV en daarna Rama V.
De samenloop van rivieren
‘ Wij naderen de plaats waar de Moun rivier in de Mekong uitkomt.
De Mekong loopt nu door een muur van hoge zandrotsen en is ter plaatse smaller geworden. Wij gaan stoppen in Ban Pak Moun gelegen op de kaap tussen de Mekong en de grote zijrivier. Na een uur rust pakken we de prauw met zes roeiers en gaan de Moun op die hier 250 tot 300 meter breed is. De rivier is hier tenminste 30 meter diep en men zegt dat er plekken zijn waar hij 70 meter diep is.
Het water is glashelder en loopt ook tussen muren van zandsteen door die verticaal tien meter oprijzen. Wij stoppen tenslotte in Keng Tam Padek nabij een eiland met de naam Don Tanah en dat is een paar kilometer westelijk van de plaats waar de rivieren samenkomen. Deze eerste stroomversnelling was een van de grootste ooit.
Vanaf deze plaats beoordeel ik de rivier. Ik zie direct in dat we er nu niet op kunnen. Er zijn watervallen die het water 45 graden doen dalen en de oevers laten het dragen van de boten niet toe.
De roeiers vertellen me dat de beste tijd om stroomopwaarts te gaan augustus en september is; het water staat dan hoog en alle rotsen liggen diep onder water. Van januari tot mei kan ook maar dan is het erg moeilijk; de overige maanden is varen onmogelijk.
Ik besluit dat we terug gaan naar Vat Kang in Ban Sak Moeuong. ‘
Te voet, ruim 60 km naar Phimoun Mansahan
‘ We gaan naar het westen vanuit Vat Kang en hebben een honderdtal dragers. Ze nemen de route van de ‘la’, de kleine lage karren die in dit deel van Laos worden gebruikt. Getrokken door een enkele buffel en met houten wielen worden ze vooral gebruikt voor transport van rijst.
De hele streek ruikt naar diverse soorten lavendel die de Khmer ma-am noemen. De Laotiaanse dragers stoppen hier en daar voor een peuk, drinken, zuigen frisse lucht op onder bomen met schaduw en snijden verse takken lavendel af. Omdat de dragers hun eigen tempo hebben en we toch bijna 5 kilometer per uur halen zeg ik mijn staf de heren niet aan te sporen. ‘
Foto lavendel.
‘ Het gebied staat vol met bossen op moerassige grond en de bomen bevatten trach, khlong, thbeng en phchek, oliehoudende harsen die onder meer worden gebruikt voor de afdichting van boten. De bomen worden gebruikt voor hout voor meubelen omdat ze ondoordringbaar zijn voor vocht.
Onmerkbaar stijgt het terrein; wij passeren rijstvelden en stoppen tenslotte voor de nacht nabij Ban Na Vieng.
De dragers kruipen op een hoop in de sala terwijl ik slaap in de tempel. Ik heb een beet opgelopen van een teek net in mijn oksel en ik behandel die met compressen van gekookte rijst. Zou die in mijn lies hebben gebeten dan kon ik niet meer lopen en dat zou tijdverlies betekenen. Ik heb koorts en de arm is gezwollen.
Op 27 november bereiken wij Phimoun.
Een half uur na aankomst word ik bezocht door de ‘chau’ en zijn jongere broer, de ‘chau outoum’. Hun minzame en stralende gezichten geven een hartelijke ontvangst aan.
Men zegt me dat de gouverneur alle olifanten heeft gevorderd voor het bezoek aan Korat van de minister van de noordelijke provincies en dat een legertje mensen nabij Mouk Dahan een invasie van 500 ‘Haw’ uit China terug aan het slaan is.
In Phimoun koop ik voorraad voor de inmiddels 160 dragers. Ze krijgen ook rum dat met gejuich wordt aanvaard. Morgen geef ik ze ook ruilgoederen en rijst voor de weg terug en we gaan zeker als vrienden uit elkaar. ‘
Phimoun en de draak
‘ Phimoun is een regio waar men ossen en buffels houdt. Er wonen een 3.000 geregistreerde mannen.
Men is bijgelovig. Er zou daar een draak in de rivier wonen genaamd noeuok met een lijf als een slang en zo groot als een palmboom. De een geeft hem een menselijk hoofd, de ander de kop van een os en weer anderen de kop van een haan met een grote kam.
Natuurlijk heeft niemand hem ooit gezien maar mensen en buffels worden meegesleept onder water zowel in Phimoun als in Oubon. Hun lijken worden later gevonden, niet stijf, zwart, leeggezogen maar zonder beetwonden.
Dus het zijn geen krokodillen die groot in aantal zijn in de Moun maar de mens niet aanvallen. Enkele mensen beweren dat de draak ook olifanten in het water sleept maar dat de mahout dan snel in de olifant snijdt en rood gekelurd water doet de draak zijn prooi loslaten....
Zowel Laotianen als Khmer geloven in noeuok; dat woord betekent ‘water’ in de taal van Annam.
==
Toelichtingen
Keng Tam Padek en het eiland Don Tana (Dtana) is het eerste rustpunt op Siamees gebied. Het eiland in de Moun (Mun, Moen) bestaat nog en ter plaatse ligt het Kaeng Tana National Park.
https://en.wikipedia.org/wiki/Kaeng_Tana_National_Park
https://www.travelfish.org/sight_profil ... chiam/3350
Phimoun Mansahan; het huidige Phibun Mangsahan halverwege Ubon en de grens.
Lavendel, lavender, een van de vele soorten; https://en.wikipedia.org/wiki/Limnophila_(plant)
Trach, khlong, thbeng, phchek, lokale namen voor de Shorea Vulgaris Pierre; een van de vele bomen in de familie plankwortelbomen (Dipterocarpus). Geeft een oliehoudende hars af die wordt gebruikt voor het afdichten van houten boten.
Haw; ook wel Ho. Zie de Ho oorlogen waar ik eerder over heb geschreven.
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Nieuwe munten onder Rama IV; By Grandpalace s - Own work, CC BY 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=13544393
Nieuwe munten onder Rama V; By Grandpalace s - Own work, CC BY 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=13544396
Lavender; By Sean Murray - originally posted to Flickr as "Rice Paddy Herb", CC BY-SA 2.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=6868147
-
- Volwaardig lid
- Berichten: 17884
- Lid geworden op: zaterdag 21 juni 2008, 00:24
Re: Reisverhalen uit de Isan 1883-1884
Isan Travels 1883-1884 Deel 11
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(321)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 4; van Phimoun naar Oubon (deel 1 van 2)
De route langs de rivier Moun is 45 km. Enkele reisgezellen gaan van Phimoun onderweg naar ruïnes en volgen de route die op de kaart de zwarte lijn is, eerst O tot aan de Mekong, dan N tot opnieuw de Mekong, dan W en ZW tot Ubon en daar doet men 11 dagen over, 220 km.
‘ Het is vrijdag 30 november 1883 en wij verlaten Phimoen in vier kleine boten, en gaan de Moun op richting Oubon. De rivier heeft helder water en weinig stroming; hij is hier tussen drie- en vierhonderd meter breed.
De oevers hellen lichtjes en er groeien bomen en bamboe. Tot aan het ontbijt in Ban Naun Kha passeren wij dorp na dorp en de staf houdt bij dat wij een zestigtal hutten passeren en een pagode. Dit gebied is goed bewoond.
Wij lunchen daar waar de Moun samenvloeit met de Daum Niai, ook wel ‘grote Daum’ genoemd, en hebben dan opnieuw veel dorpjes en hutten gepasseerd.
De bewoners vertellen ons dat deze rivier uit de bergen komt, zuidelijk van ons, en men geeft die de naam Phou Den Moeuong, voor de Laotianen Dangrek. De bergen liggen een acht tot negen dagen lopen van ons af. Tijdens hoog water kunnen we de rivier op en zullen dan dorpen tegenkomen onder bestuur van Oubon.
Wij gaan verder in westelijke richting en zien drie prauwen op ons af komen. De prauwen zijn aan elkaar gebonden en zakken met de stroom mee naar het oosten. Er zitten monniken in die stro gekapt hebben en ze vermaken zich met trommels, gongen en cimbalen. ‘
‘ Om half 4 in de middag gaan we stoppen voor de nacht; we zijn nu tegenover de monding van de Se Boh, ook wel Seh Bouok, die hier zestig meter breed is en acht meter diep. Deze zijrivier van de Moun komt uit het noorden uit de regio Amnat.
Zaterdag 1 december; wij gaan verder in prauwen met peddels op een brede rustige rivier. In dit seizoen is hij driehonderd meter breed en wij worden niet gehinderd door stroomversnellingen; de oevers zijn overstroomd en niet in cultuur gebracht. Wij vinden hier geen katoen, indigo of andere kweek.
Je vind hier, volgens de Laotianen, niet de ‘cetaceans’ die je wel tegenkomt in de Mekong (maar die wij niet hebben gezien). ‘
‘ Wij passeren nu ‘boung’ Sevah en gaan volgens onze roeiers meer ‘boungs’ zien. Ze liggen allemaal haaks op de rivier en vormen een zijriviertje naar een naburig dorp doch vallen na de regentijd droog.
Vandaag, zondag 2 december, bereiken wij Oubon en stoppen nabij het huis van de ‘chau’ naast de centrale sala die mijn tehuis wordt tijdens mijn verblijf in Oubon. ‘
De reis van Iem en Top
‘ Er zouden ruïnes liggen ten oosten van de Mekong net benoorden de samenvloeing met de Moun dus ik stuur vanuit Phimoun Iem en Top uit mijn team begeleiders uit Cambodja op pad. Ze hebben lokale gidsen bij zich waarvan ze de gidsen van tijd tot tijd moeten wisselen.
Hun reis voert eerst over binnenwegen in oostelijke richting door bossen op zachte grond en vol met harshoudende bomen. Daar lopen vele stroompjes uit het heuvelland richting Moun-bekken, vele meters breed en soms ook diep. Het is na de regentijd en alles staat vol water. ‘
‘ Ze bereiken op 3 december de Mekong en steken die over in een prauw met drie peddelaars. Na een half uur bereiken ze de stad Phou Lo Khon en treffen de inscripties aan die ze zoeken en tekenen die na. Dan horen ze van de mensen dat er in het noorden ruïnes liggen en ze besluiten via een lange reis door het noorden terug te gaan naar Oubon. ‘
‘ Het plateau ten noorden van de samenvloeing van Mekong en Moun wordt gekenmerkt door hoge zandstenen heuvels en bossen op zachte grond. Talrijke rivieren en stroompjes zoeken vanuit de heuvels hun weg naar de Mekong zoals via de Houe Seh en de Houe Tha Pho. Deze stromen zijn soms meters diep en breed.
Ze slapen in kleine dorpen van soms maar tien hutten. Via Ban Sam Laung bereiken ze de Mekong en nemen een boot met roeiers en varen door tot Ban Sang Khon waar de rivier als door een kloof van zandrotsen moet. De bewoners aldaar nemen hen mee en tonen een ets voorstellende een geit op een rots, vier bij twee meter groot, aan de rand van het water.
Dat is anders dan de inscriptie die de mannen zouden zien daar; dat blijkt slechts een grensmarkering van zandsteen onder een mangoboom. ‘
‘ De terugweg voert eerst naar het westen en dan zuidelijk richting Oubon. Soms is er niet meer dan een smal pad, soms een karrenpoor door bossen die nat zijn van de hoge waterstand. Dagenlang is er alleen bos, rijstveld, enkele dorpen waar ze onderdak vinden.
Daarna naar lager gelegen gebied met kleine stroompjes en rijstvelden; dorpen met namen als Ban Na Vieng, Ban Na Hi, Ban Na waarbij ‘na’ rijstveld betekent. Op 8 december bereiken ze de districtshoofdstad Moeuong Ta Kan waar ze gastvrij onderdak vinden.
De laatste twee dagen gaan ze van Ta Kan de Se Boh over, een grote rivier, en lopen door vruchtbaar gebied met veel rijstveld van dorp naar dorp richting Oubon. Ze wisselen om de dag van gidsen en komen op 10 december om 13 uur bij mij aan in Oubon. ‘
==
Toelichtingen
Cimbaal, bekken
Amnat; huidige provincie Amnat Charoen ten noorden van Ubon Ratchathani.
Cetacea; mekong dolfijn, Irawaddy dolfijn, walvisachtigen;
By C. Berjeau - Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=18236262
Boung; het woord komt heel vaak voor bij beschrijving van zijriviertjes die dan nat, dan droog staan en het gevolg zijn van meanderen. Het in de buurt komend Thaise woord is บ่วง en dat betekent lus en bocht maar ook บึง komt voor en betekent moeras en poel.
Sala; gemeenschapshuis vaak aan vier kanten open. Kan klein zijn maar ook groot als een vergaderzaal of leslokaal. In dit artikel worden, los van de tekst, vier foto’s geplaatst van een sala in Thailand.
Ta Kan; thans Trakan Pheutphon, ten NO van de stad Ubon Ratchathani.
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Bekken; https://nl.wikipedia.org/wiki/Chinees_b ... 7_-_25.jpg
Doflfijn; By C. Berjeau – Anatomical & zoological researches: comprising an account of the zoological results of the 2 expeditions to western Yunnan 1868 & 1875; and a monograph of the two cetacean genera, Platanista and Orcella, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=18236262
Sala-1; Von Author: Heinrich Damm (User:Hdamm, Hdamm at de.wikipedia.org) - Eigenes Werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=50659
Sala-2; Von Fotograf / Photographer: Heinrich Damm (User:Hdamm, Hdamm at de.wikipedia.org) - Eigenes Werk, CC BY 2.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=288278
Sala-3; Von Pawyilee - Eigenes Werk, Gemeinfrei, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=4396391
Sala-4; Von Hdamm - Eigenes Werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=5023444
Prauw, tijdperk onbekend; Door Tropenmuseum, part of the National Museum of World Cultures, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=11030430
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(321)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 4; van Phimoun naar Oubon (deel 1 van 2)
De route langs de rivier Moun is 45 km. Enkele reisgezellen gaan van Phimoun onderweg naar ruïnes en volgen de route die op de kaart de zwarte lijn is, eerst O tot aan de Mekong, dan N tot opnieuw de Mekong, dan W en ZW tot Ubon en daar doet men 11 dagen over, 220 km.
‘ Het is vrijdag 30 november 1883 en wij verlaten Phimoen in vier kleine boten, en gaan de Moun op richting Oubon. De rivier heeft helder water en weinig stroming; hij is hier tussen drie- en vierhonderd meter breed.
De oevers hellen lichtjes en er groeien bomen en bamboe. Tot aan het ontbijt in Ban Naun Kha passeren wij dorp na dorp en de staf houdt bij dat wij een zestigtal hutten passeren en een pagode. Dit gebied is goed bewoond.
Wij lunchen daar waar de Moun samenvloeit met de Daum Niai, ook wel ‘grote Daum’ genoemd, en hebben dan opnieuw veel dorpjes en hutten gepasseerd.
De bewoners vertellen ons dat deze rivier uit de bergen komt, zuidelijk van ons, en men geeft die de naam Phou Den Moeuong, voor de Laotianen Dangrek. De bergen liggen een acht tot negen dagen lopen van ons af. Tijdens hoog water kunnen we de rivier op en zullen dan dorpen tegenkomen onder bestuur van Oubon.
Wij gaan verder in westelijke richting en zien drie prauwen op ons af komen. De prauwen zijn aan elkaar gebonden en zakken met de stroom mee naar het oosten. Er zitten monniken in die stro gekapt hebben en ze vermaken zich met trommels, gongen en cimbalen. ‘
‘ Om half 4 in de middag gaan we stoppen voor de nacht; we zijn nu tegenover de monding van de Se Boh, ook wel Seh Bouok, die hier zestig meter breed is en acht meter diep. Deze zijrivier van de Moun komt uit het noorden uit de regio Amnat.
Zaterdag 1 december; wij gaan verder in prauwen met peddels op een brede rustige rivier. In dit seizoen is hij driehonderd meter breed en wij worden niet gehinderd door stroomversnellingen; de oevers zijn overstroomd en niet in cultuur gebracht. Wij vinden hier geen katoen, indigo of andere kweek.
Je vind hier, volgens de Laotianen, niet de ‘cetaceans’ die je wel tegenkomt in de Mekong (maar die wij niet hebben gezien). ‘
‘ Wij passeren nu ‘boung’ Sevah en gaan volgens onze roeiers meer ‘boungs’ zien. Ze liggen allemaal haaks op de rivier en vormen een zijriviertje naar een naburig dorp doch vallen na de regentijd droog.
Vandaag, zondag 2 december, bereiken wij Oubon en stoppen nabij het huis van de ‘chau’ naast de centrale sala die mijn tehuis wordt tijdens mijn verblijf in Oubon. ‘
De reis van Iem en Top
‘ Er zouden ruïnes liggen ten oosten van de Mekong net benoorden de samenvloeing met de Moun dus ik stuur vanuit Phimoun Iem en Top uit mijn team begeleiders uit Cambodja op pad. Ze hebben lokale gidsen bij zich waarvan ze de gidsen van tijd tot tijd moeten wisselen.
Hun reis voert eerst over binnenwegen in oostelijke richting door bossen op zachte grond en vol met harshoudende bomen. Daar lopen vele stroompjes uit het heuvelland richting Moun-bekken, vele meters breed en soms ook diep. Het is na de regentijd en alles staat vol water. ‘
‘ Ze bereiken op 3 december de Mekong en steken die over in een prauw met drie peddelaars. Na een half uur bereiken ze de stad Phou Lo Khon en treffen de inscripties aan die ze zoeken en tekenen die na. Dan horen ze van de mensen dat er in het noorden ruïnes liggen en ze besluiten via een lange reis door het noorden terug te gaan naar Oubon. ‘
‘ Het plateau ten noorden van de samenvloeing van Mekong en Moun wordt gekenmerkt door hoge zandstenen heuvels en bossen op zachte grond. Talrijke rivieren en stroompjes zoeken vanuit de heuvels hun weg naar de Mekong zoals via de Houe Seh en de Houe Tha Pho. Deze stromen zijn soms meters diep en breed.
Ze slapen in kleine dorpen van soms maar tien hutten. Via Ban Sam Laung bereiken ze de Mekong en nemen een boot met roeiers en varen door tot Ban Sang Khon waar de rivier als door een kloof van zandrotsen moet. De bewoners aldaar nemen hen mee en tonen een ets voorstellende een geit op een rots, vier bij twee meter groot, aan de rand van het water.
Dat is anders dan de inscriptie die de mannen zouden zien daar; dat blijkt slechts een grensmarkering van zandsteen onder een mangoboom. ‘
‘ De terugweg voert eerst naar het westen en dan zuidelijk richting Oubon. Soms is er niet meer dan een smal pad, soms een karrenpoor door bossen die nat zijn van de hoge waterstand. Dagenlang is er alleen bos, rijstveld, enkele dorpen waar ze onderdak vinden.
Daarna naar lager gelegen gebied met kleine stroompjes en rijstvelden; dorpen met namen als Ban Na Vieng, Ban Na Hi, Ban Na waarbij ‘na’ rijstveld betekent. Op 8 december bereiken ze de districtshoofdstad Moeuong Ta Kan waar ze gastvrij onderdak vinden.
De laatste twee dagen gaan ze van Ta Kan de Se Boh over, een grote rivier, en lopen door vruchtbaar gebied met veel rijstveld van dorp naar dorp richting Oubon. Ze wisselen om de dag van gidsen en komen op 10 december om 13 uur bij mij aan in Oubon. ‘
==
Toelichtingen
Cimbaal, bekken
Amnat; huidige provincie Amnat Charoen ten noorden van Ubon Ratchathani.
Cetacea; mekong dolfijn, Irawaddy dolfijn, walvisachtigen;
By C. Berjeau - Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=18236262
Boung; het woord komt heel vaak voor bij beschrijving van zijriviertjes die dan nat, dan droog staan en het gevolg zijn van meanderen. Het in de buurt komend Thaise woord is บ่วง en dat betekent lus en bocht maar ook บึง komt voor en betekent moeras en poel.
Sala; gemeenschapshuis vaak aan vier kanten open. Kan klein zijn maar ook groot als een vergaderzaal of leslokaal. In dit artikel worden, los van de tekst, vier foto’s geplaatst van een sala in Thailand.
Ta Kan; thans Trakan Pheutphon, ten NO van de stad Ubon Ratchathani.
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Bekken; https://nl.wikipedia.org/wiki/Chinees_b ... 7_-_25.jpg
Doflfijn; By C. Berjeau – Anatomical & zoological researches: comprising an account of the zoological results of the 2 expeditions to western Yunnan 1868 & 1875; and a monograph of the two cetacean genera, Platanista and Orcella, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=18236262
Sala-1; Von Author: Heinrich Damm (User:Hdamm, Hdamm at de.wikipedia.org) - Eigenes Werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=50659
Sala-2; Von Fotograf / Photographer: Heinrich Damm (User:Hdamm, Hdamm at de.wikipedia.org) - Eigenes Werk, CC BY 2.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=288278
Sala-3; Von Pawyilee - Eigenes Werk, Gemeinfrei, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=4396391
Sala-4; Von Hdamm - Eigenes Werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=5023444
Prauw, tijdperk onbekend; Door Tropenmuseum, part of the National Museum of World Cultures, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=11030430
-
- Volwaardig lid
- Berichten: 17884
- Lid geworden op: zaterdag 21 juni 2008, 00:24
Re: Reisverhalen uit de Isan 1883-1884
Isan Travels 1883-1884 Deel 12
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(685)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 4; van Phimoun naar Oubon (deel 2 van 2)
Over stad en leven in Oubon, de terugkeer van teams die naar andere regio’s zijn gezonden en het samenstellen van nieuwe teams.
‘ Ik schreef al dat ik me heb genesteld in de grote sala en zit er net als Luong Phakedei Narong, een mandarijn die door het hof in Bangkok is gestuurd om de meningsverschillen op te lossen, zich bij mij meldt.
Hij komt naar me toe met een stoet lokale mandarijnen en vraagt heel beleefd wat het doel is van mijn bezoek. Mijn paspoort wordt luidop voorgelezen en hij belooft me hulp voor mijn reizen en mijn Cambodjaanse gezellen.
Als ik hem vandaag een bezoek breng moet ik als arts optreden want een van zijn zoons heeft een slepende ziekte. Ik ontmoet in Oubon ook pater Prodhomme. ’
‘ Pater Prodhomme is leider van de apostolische missie in Laos en een man van statuur wiens evangelische taak bijzonder moeilijk is tussen een bevolking die dan Boeddhist is en dan weer zintuiglijk en wier gewoontes omschreven moeten worden als ‘zedelijk verrot’.
Hij komt de koninklijke boodschap brengen die slavenhandel verbiedt maar die boodschap is in Laos niet bekend gemaakt. De pater heeft enkele families van wilden gered en een dorpje gesticht voor hen. ‘
Mijn staf
Ik zie mijn medewerkers weer die terug zijn van hun reizen. Daarvan volgt verslag later. Ik maak nieuwe teams om reizen te maken in dit deel van het land. ‘
Oubon
‘ Ik maak langzaam het plan ook verder te reizen en bezoek eerst stad en omgeving.
De kleine stad die niet erg oud is is de hoofdstad van een belangrijke provincie die grotendeels Lao is. Uit verschillende bronnen leer ik dat de bevolking een 20.000 mensen telt, anderen zeggen 30.000 of 40.000 of 60.000 met de mensen die buiten de provincie wonen.
Wie geregistreerd is betaalt twee munten belasting per jaar en dat gaat via de vorst naar Bangkok. De regio moet ook soldaten leveren maar niet meer dan 1.000 man. En omdat het dragen van de wapenrok een eer is verstrekt Bangkok wapens als stokken en rottingen en wie zich misdraagt krijgt het schandblok aan een paal. ‘
Zoutwinning
‘ De hoofdactiviteit in de nijverheid is de productie van zout.
Zoutwinning wordt gedaan in heel Laos, ook ver buiten de provincie Oubon. Andere reizigers schreven hier over...
“ Het verzamelen van zout is de activiteit in heel veel dorpen en verhindert niet dat die grond ook voor rijstbouw wordt gebruikt. De producties volgen elkaar op en beschadigen elkaar niet.
De eerste regens lossen het zout op aan de oppervlakte van de grond en staat rijstbouw toe. Na de oogst gaat water de bodem in die dikke zoutlagen bevat; het water neemt zout op, komt door de hitte naar boven en zet het zout als witte stof af op de oppervlakte.
Ligt er genoeg dan veegt men dat zout naar bronnen waar water is en schaduw. Ze maken bassins van uitgeholde boomstammen en men bekleedt manden met ondoordringbare hars. Daar gaat de met zout vergeven aarde in. Via een andere werkwijze maakt men ‘ballen’ van aarde met zout en wordt het zout onttrokken aan de aarde waardoor tenslotte zout water overblijft en dat water laat men verdampen. “
Het zout is van goede kwaliteit en wordt in pakken van zes kilo verkocht. De productie is erg eenvoudig maar vanwege de lage prijzen wil men dat niet verbeteren. ‘
Andere producten en handel
‘ Men verzamelt vernis uit harshoudende bomen en dat wordt verkocht. In de winkels in Oubon verkoopt men varkens, eenden, kippen, vissen en groente en ook artikelen van elders: kleding, hemden, lakens, hoeden, schalen en kannen, klein spul, boeken die er uit zien als een accordeon, kardamom en veel zout. Maar ook ramie. ‘
‘ De vrouwen in Oubon dragen hun haar in een knotje. Ze wrijven zich in met kurkuma en doen geparfumeerde was aan hun lippen. Mannen dragen hun haar op de Siamese manier, maken het op met varkensvet en doen of ze manieren hebben......
Laat ik een kleine anekdote vertellen.
Het gebeurde in Sisaket. Een groep vrolijke jongens en meiden was in het bos en een van de jongens werd de hartstocht te veel. Klom in een boom en zei”Trouw je met me als ik omlaag spring”. Zijn aanstaande zei echter “Spring in dit bosje doornen en dan trouw ik met je zonder bruidsschat”.
De jongeman knoopte zijn kleed achter zijn rug vast, hield de handen voor zijn gezicht en sprong in de doornen. Onder de krassen moest hij toch toestemming vragen aan de mandarijnen en die stemden toe omdat hij zijn leven had geriskeerd. Maar hij hoefde geen bruidsschat te dokken.
Diefstal en zo was vroeger onbekend in Oubon maar komt nu wel voor. De autoriteiten verbieden om in de nacht rond te lopen zonder toorts, of met wapens op straffe van een boete. Terwijl ik er ben ligt een groep van negen dieven in de ketens. Maar een van hen weet te ontsnappen naar het bos en dus krijgt de baas van de wacht vijftien stokslagen straf..... ‘
Vertrek uit Oubon
‘ Op 24 december komt de kha luong, de gezant van de koning, mij vaarwel zeggen. Hij is erg attent geweest gedurende mijn verblijf in Oubon en helpt me met het vinden van een os en een voorraad gewone witte rijst want mijn Cambodjanen lusten de Laotiaanse kleefrijst niet. De mandarijn weigert iedere vorm van betaling en ik kan gelukkig vijftien munten kwijt voor de armen in het district.
Daarna verlaat ik Oubon. ‘
==
Toelichtingen
Grote delen van de Isan zijn in deze periode Laotiaans dus dat woord wordt gebruikt.
Father Constant Jean Baptiste Prodhomme, 1849-1920, gewijd in 1874, werd apostolisch vicaris (= door de paus benoemde priester in de missielanden) van Laos en Thailand van 1913-1920.
Datou Penom; thans That Phanom, N van Mukdahan aan de Mekong.
Khoukan, oude naam van Sisaket stad.
Cangue; schandbord, ter bestraffing.
Provincie Siphoum; thans Xayabouly, Laos.
Ramie, ramee, rameh, vezelstof van een plant gemaakt. Ook wel genaamd Chinees linnen; Boehmeria nivea
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Father Prodhomme, thanks to Archives of the foreign missions, Paris and thanks to http://pavie.culture.fr/mediatheque.php ... 8#media457
Cangue; John Thomson - Eileen Tamura et al. (1997). China: Understanding Its Past. University of Hawaii Press. p. 94. ISBN 0824819233.First published in John Thomson (1879). Illustrations of China and Its People. London., Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=10283030
Ramie, Chinees linnen; Door A. Barra - Eigen werk, CC BY 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=3089727
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(685)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 4; van Phimoun naar Oubon (deel 2 van 2)
Over stad en leven in Oubon, de terugkeer van teams die naar andere regio’s zijn gezonden en het samenstellen van nieuwe teams.
‘ Ik schreef al dat ik me heb genesteld in de grote sala en zit er net als Luong Phakedei Narong, een mandarijn die door het hof in Bangkok is gestuurd om de meningsverschillen op te lossen, zich bij mij meldt.
Hij komt naar me toe met een stoet lokale mandarijnen en vraagt heel beleefd wat het doel is van mijn bezoek. Mijn paspoort wordt luidop voorgelezen en hij belooft me hulp voor mijn reizen en mijn Cambodjaanse gezellen.
Als ik hem vandaag een bezoek breng moet ik als arts optreden want een van zijn zoons heeft een slepende ziekte. Ik ontmoet in Oubon ook pater Prodhomme. ’
‘ Pater Prodhomme is leider van de apostolische missie in Laos en een man van statuur wiens evangelische taak bijzonder moeilijk is tussen een bevolking die dan Boeddhist is en dan weer zintuiglijk en wier gewoontes omschreven moeten worden als ‘zedelijk verrot’.
Hij komt de koninklijke boodschap brengen die slavenhandel verbiedt maar die boodschap is in Laos niet bekend gemaakt. De pater heeft enkele families van wilden gered en een dorpje gesticht voor hen. ‘
Mijn staf
Ik zie mijn medewerkers weer die terug zijn van hun reizen. Daarvan volgt verslag later. Ik maak nieuwe teams om reizen te maken in dit deel van het land. ‘
Oubon
‘ Ik maak langzaam het plan ook verder te reizen en bezoek eerst stad en omgeving.
De kleine stad die niet erg oud is is de hoofdstad van een belangrijke provincie die grotendeels Lao is. Uit verschillende bronnen leer ik dat de bevolking een 20.000 mensen telt, anderen zeggen 30.000 of 40.000 of 60.000 met de mensen die buiten de provincie wonen.
Wie geregistreerd is betaalt twee munten belasting per jaar en dat gaat via de vorst naar Bangkok. De regio moet ook soldaten leveren maar niet meer dan 1.000 man. En omdat het dragen van de wapenrok een eer is verstrekt Bangkok wapens als stokken en rottingen en wie zich misdraagt krijgt het schandblok aan een paal. ‘
Zoutwinning
‘ De hoofdactiviteit in de nijverheid is de productie van zout.
Zoutwinning wordt gedaan in heel Laos, ook ver buiten de provincie Oubon. Andere reizigers schreven hier over...
“ Het verzamelen van zout is de activiteit in heel veel dorpen en verhindert niet dat die grond ook voor rijstbouw wordt gebruikt. De producties volgen elkaar op en beschadigen elkaar niet.
De eerste regens lossen het zout op aan de oppervlakte van de grond en staat rijstbouw toe. Na de oogst gaat water de bodem in die dikke zoutlagen bevat; het water neemt zout op, komt door de hitte naar boven en zet het zout als witte stof af op de oppervlakte.
Ligt er genoeg dan veegt men dat zout naar bronnen waar water is en schaduw. Ze maken bassins van uitgeholde boomstammen en men bekleedt manden met ondoordringbare hars. Daar gaat de met zout vergeven aarde in. Via een andere werkwijze maakt men ‘ballen’ van aarde met zout en wordt het zout onttrokken aan de aarde waardoor tenslotte zout water overblijft en dat water laat men verdampen. “
Het zout is van goede kwaliteit en wordt in pakken van zes kilo verkocht. De productie is erg eenvoudig maar vanwege de lage prijzen wil men dat niet verbeteren. ‘
Andere producten en handel
‘ Men verzamelt vernis uit harshoudende bomen en dat wordt verkocht. In de winkels in Oubon verkoopt men varkens, eenden, kippen, vissen en groente en ook artikelen van elders: kleding, hemden, lakens, hoeden, schalen en kannen, klein spul, boeken die er uit zien als een accordeon, kardamom en veel zout. Maar ook ramie. ‘
‘ De vrouwen in Oubon dragen hun haar in een knotje. Ze wrijven zich in met kurkuma en doen geparfumeerde was aan hun lippen. Mannen dragen hun haar op de Siamese manier, maken het op met varkensvet en doen of ze manieren hebben......
Laat ik een kleine anekdote vertellen.
Het gebeurde in Sisaket. Een groep vrolijke jongens en meiden was in het bos en een van de jongens werd de hartstocht te veel. Klom in een boom en zei”Trouw je met me als ik omlaag spring”. Zijn aanstaande zei echter “Spring in dit bosje doornen en dan trouw ik met je zonder bruidsschat”.
De jongeman knoopte zijn kleed achter zijn rug vast, hield de handen voor zijn gezicht en sprong in de doornen. Onder de krassen moest hij toch toestemming vragen aan de mandarijnen en die stemden toe omdat hij zijn leven had geriskeerd. Maar hij hoefde geen bruidsschat te dokken.
Diefstal en zo was vroeger onbekend in Oubon maar komt nu wel voor. De autoriteiten verbieden om in de nacht rond te lopen zonder toorts, of met wapens op straffe van een boete. Terwijl ik er ben ligt een groep van negen dieven in de ketens. Maar een van hen weet te ontsnappen naar het bos en dus krijgt de baas van de wacht vijftien stokslagen straf..... ‘
Vertrek uit Oubon
‘ Op 24 december komt de kha luong, de gezant van de koning, mij vaarwel zeggen. Hij is erg attent geweest gedurende mijn verblijf in Oubon en helpt me met het vinden van een os en een voorraad gewone witte rijst want mijn Cambodjanen lusten de Laotiaanse kleefrijst niet. De mandarijn weigert iedere vorm van betaling en ik kan gelukkig vijftien munten kwijt voor de armen in het district.
Daarna verlaat ik Oubon. ‘
==
Toelichtingen
Grote delen van de Isan zijn in deze periode Laotiaans dus dat woord wordt gebruikt.
Father Constant Jean Baptiste Prodhomme, 1849-1920, gewijd in 1874, werd apostolisch vicaris (= door de paus benoemde priester in de missielanden) van Laos en Thailand van 1913-1920.
Datou Penom; thans That Phanom, N van Mukdahan aan de Mekong.
Khoukan, oude naam van Sisaket stad.
Cangue; schandbord, ter bestraffing.
Provincie Siphoum; thans Xayabouly, Laos.
Ramie, ramee, rameh, vezelstof van een plant gemaakt. Ook wel genaamd Chinees linnen; Boehmeria nivea
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Father Prodhomme, thanks to Archives of the foreign missions, Paris and thanks to http://pavie.culture.fr/mediatheque.php ... 8#media457
Cangue; John Thomson - Eileen Tamura et al. (1997). China: Understanding Its Past. University of Hawaii Press. p. 94. ISBN 0824819233.First published in John Thomson (1879). Illustrations of China and Its People. London., Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=10283030
Ramie, Chinees linnen; Door A. Barra - Eigen werk, CC BY 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=3089727
-
- Volwaardig lid
- Berichten: 17884
- Lid geworden op: zaterdag 21 juni 2008, 00:24
Re: Reisverhalen uit de Isan 1883-1884
Isan Travels 1883-1884 Deel 13
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(710)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 5; van Sting Treng naar Attopoeu (deel 1 van 2)
Oktober 1883. Kim en Nou, begeleiders van de schrijver, zijn op reis in Cambodja en Laos. Hun verslag hierna in de ‘wij’ vorm. De afstand in deel 13 is hemelsbreed 170 km.
Van Sting Treng naar Sen Pang (Cambodja)
‘ Wij verlaten op 11 oktober de stad Sting Treng en moeten tegen de stroom op met de pikhaak; de roeiers redden het niet zonder. Voorbij Kantui Svat voegt de Sting Treng Rivier, in Laotiaans Se Kong, zich in de rivier en wij gaan naar het noordoosten. De bedoeling is Sen Pang te bereiken.
Op dag 5 bereiken wij de monding van de Houe Samang en tenslotte Phum Samang, een dorp van vijf hutten. Daar wachten de Laotianen op ons.
Wij mogen niet naar Sen Pang want komen uit choleragebied. Dat is overdreven, de cholera is al lang uit Sting Treng weg. Wij horen de orders van de ‘chau’ en mogen morgen verder varen als we meedoen aan de ceremonie.
De ‘chau’ gooit een handjevol rijst in onze boot; neemt nog een handje rijst, telt tot vier en raakt ons twee aan onder het uitroepen van “Ga weg!” Daarna mogen wij verder varen en binnen een uur en net voor de nacht leggen wij aan in Sen Pang.
De volgende morgen moeten wij onze paspoorten laten zien aan de chau, en die maakt geschenken klaar tegen de cholera. Een kippenei wordt geplaatst op een laagje bananenblad. De chau en zijn ‘kromokar’, ambtenaren, bidden naar de boze geesten, smeken hen te vertrekken en dan gaan bladeren en ei de stroom in.....’
Sen Pang
‘ De chau hier heeft als tekenen van zijn macht en waardigheid een kist, schaal, lampetkan, zilveren urn en rode paraplu. Hij mag belasting heffen en draagt dat af aan Bangkok behalve de belasting die hij int van niet geregistreerde personen. De chau is bepaald niet populair....
De provincie waar Sen Pang bij hoort strekt zich uit over beide oevers van de rivier. In het oosten leven stammen met wilden, in het westen vind je Khmer, meer Khmer dan Lao maar ze leven op de Lao manier. Er zijn Cambodjanen die overleven tussen de Khmer en de Lao.
De Cambodjanen hebben een afspraak gemaakt met de Lao: ze mogen hele families van wilden kidnappen zonder te kijken of ze wel of niet geregistreerd zijn. De niet geregistreerde stammen worden als dieren opgejaagd en die verdedigen zich door iedereen te doden die op hun land komt.
Deze wilden, zegt men, kleden zich in boombast en eten dieren rauw op. Deze mensen wonen op vier dagmarsen afstand en worden voor vier of vijf buffels verkocht.
Voordat wij verder gaan bezoeken wij Ban Hanuman nabij de Houe Han Chon en zien een bos met ‘slap taon’ bomen die dienen als kolommen voor hutten. Die bomen groeien daar in grote aantallen. ‘
Op reis
‘ Op 23 oktober slapen wij in Ban Tuot en zien in de verte de heuvels Phou Tabak. Hier ontmoeten we de kamnan, de chef van het dorp, die tussen de 15 hutten van wilden een mooi huis heeft staan. De muren zijn geheel gemaakt van fraai bewerkte planken en de versieringen op de dakrand hebben de vorm van buffelhoorns.
Maar in zijn huis vind je geen meubelen of potten en pannen. Ze stomen rijst op de Lao manier, eten bedorven vis die ze in de vijzel fijn maken. Ze drinken uit een soort mandfles. Vrouwen en jonge meiden dragen helemaal niks en verstoppen zich ook niet voor ons. Met een simpel weefgetouw weven ze stof.
Je kunt deze wilden bezoeken mits je bent aangekondigd. Verras je ze met jouw bezoek dan kost dat vijf munten, vijf kaarsen, vijf bloemen en vijf lekker ruikende stokjes om de voorvaderen te eren en gerust te stellen. Op 25 oktober bereiken wij Attopoeu om 2 uur in de namiddag. ‘
Attopoeu
‘ Wij mogen van de chau het einde meemaken van de Boeddhistische vastentijd, die bij de Khmers ‘He Kathen’ heet en ook wel ‘Ang Preah Kathen’ en die vooral bestaat uit het aanbieden van geschenken zoals kleren en spullen aan de monniken.
Dit vindt plaats op 31 oktober en dat is de eerste dag van de maand Kadak, ook wel Kartika.
Bij de grote pagode verzamelen zich de familieleden van chau, van mandarijnen en van andere hooggeplaatsen. De kleding die verdeeld wordt ligt op handdoekjes en niet op schalen zoals we zagen in Cambodja.
Iedere monnik en novice krijgt een mand met geschenken maar geen wandelstok, kookpannen en schalen zoals in Cambodja. Wel ruwe of gesponnen katoen, waskaarsen en een overvloed aan bloemen. Bij alle vieringen in Laos geeft men bloemen. De ceremonie eindigt met gebed en maaltijd. ‘
Vrouw met een aanval van hysterie
‘ Tijdens de ceremonie krijgt iemand een aanval. Een vrouw staat op met vergrote pupillen, huilt, schreeuwt en brult. Ze brengen haar direct naar huis maar het stopt niet, boze geesten hebben bezit van haar genomen. Ze zoeken onze hulp en wij steken kaarsen aan en wierookstokjes.
Onze gezel Kim heeft de zelfde geloofsovertuiging als de Lao en zegt “De goeroe geest is boos. Je moet een vlot maken van bananenbladeren in drie etages en naar de stroom in het noorden brengen”. Dat wordt gedaan en de zieke vrouw is ineens rustig en onze reputatie kan niet meer kapot. ‘
Op jacht naar .. naar wat ?
‘ De chau is zo tevreden dat hij er op staat dat we deelnemen aan een naderende jacht met als doel de Kha Deng te vangen, maar omdat we verder willen moeten we dit afzeggen.
De Kha Deng is een ‘rode wilde’ en een soort aap die tot de verbeelding spreekt van veel mensen in dit land. Hij is zo groot als een kind van tien, heeft een hoekige neus en is gebouwd als een mens met rood haar en glimt als goud, zegt men. De handen zijn rood en zwart, hij kan klimmen, van tak naar tak springen en eet fruit en rijst zoals ‘andere mensen’.
Drie jaar terug heeft de koning van Siam een mandarijn vanuit Bangkok gestuurd om dit anthropomorphic wezen te vangen. Er zijn toen enkele jachten gedaan met drijvers. Ze hebben zelfs een keer een vrouwtjesdier gevangen maar dat stierf twee maanden later in een kooi.
Ze schieten de dieren niet; ze kijken waar ie zit, hakken de bomen er omheen weg en klimmen er dan in en grijpen het. Het bijt nooit maar probeert weg te komen. Iedere jacht wordt voorafgegaan door drie dagen offeren van varkens die aan de geesten worden opgedragen en opgegeten door de jagers.
==
Toelichtingen
Grote delen van de Isan zijn in deze periode Laotiaans dus dat woord wordt gebruikt.
Sting Treng en Sen Pang, Cambodja, thans Stung Treng en Siem Pang.
Attopoeu en Saravan, Laos, thans Attapeu en Salavan.
Sé; het Lao woord voor’grote stroom’, mogelijk zoals Menam/Mae Nam in het Thais. Houé, rivier, beek, stroom.
Slap Taon; Oncosperma Filamentosa, hardhouten palm. Nibung palm.
Kha Deng; kha is Lao voor wilde of slaaf; deng is rood. Omdat hij van tak naar tak springt is mogelijk een aap bedoeld als deze:
http://static1.1.sqspcdn.com/static/f/1 ... us1o2Vk%3D
Anthropomorphic; op de mens gelijkend.
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Siem Pang ligt boven in het rode deel; Cambodia location map.svg: NordNordWestderivative work: Kmusser (talk) Cambodia location map.svg, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=10584084
Oncosperma Filamentosa; Wouter Hagens Own work, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=1695170
Attapeu kaart; UNOSAT, U.N., modified by Dr. Blofeld Based on File:UNOSAT Laos Base Map.jpg, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=23049233
Attapeu overzicht; By Penyulap Own work, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=22928114
Kha Deng; By Alexdi at English Wikipedia, CC BY 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=35928662
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(710)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 5; van Sting Treng naar Attopoeu (deel 1 van 2)
Oktober 1883. Kim en Nou, begeleiders van de schrijver, zijn op reis in Cambodja en Laos. Hun verslag hierna in de ‘wij’ vorm. De afstand in deel 13 is hemelsbreed 170 km.
Van Sting Treng naar Sen Pang (Cambodja)
‘ Wij verlaten op 11 oktober de stad Sting Treng en moeten tegen de stroom op met de pikhaak; de roeiers redden het niet zonder. Voorbij Kantui Svat voegt de Sting Treng Rivier, in Laotiaans Se Kong, zich in de rivier en wij gaan naar het noordoosten. De bedoeling is Sen Pang te bereiken.
Op dag 5 bereiken wij de monding van de Houe Samang en tenslotte Phum Samang, een dorp van vijf hutten. Daar wachten de Laotianen op ons.
Wij mogen niet naar Sen Pang want komen uit choleragebied. Dat is overdreven, de cholera is al lang uit Sting Treng weg. Wij horen de orders van de ‘chau’ en mogen morgen verder varen als we meedoen aan de ceremonie.
De ‘chau’ gooit een handjevol rijst in onze boot; neemt nog een handje rijst, telt tot vier en raakt ons twee aan onder het uitroepen van “Ga weg!” Daarna mogen wij verder varen en binnen een uur en net voor de nacht leggen wij aan in Sen Pang.
De volgende morgen moeten wij onze paspoorten laten zien aan de chau, en die maakt geschenken klaar tegen de cholera. Een kippenei wordt geplaatst op een laagje bananenblad. De chau en zijn ‘kromokar’, ambtenaren, bidden naar de boze geesten, smeken hen te vertrekken en dan gaan bladeren en ei de stroom in.....’
Sen Pang
‘ De chau hier heeft als tekenen van zijn macht en waardigheid een kist, schaal, lampetkan, zilveren urn en rode paraplu. Hij mag belasting heffen en draagt dat af aan Bangkok behalve de belasting die hij int van niet geregistreerde personen. De chau is bepaald niet populair....
De provincie waar Sen Pang bij hoort strekt zich uit over beide oevers van de rivier. In het oosten leven stammen met wilden, in het westen vind je Khmer, meer Khmer dan Lao maar ze leven op de Lao manier. Er zijn Cambodjanen die overleven tussen de Khmer en de Lao.
De Cambodjanen hebben een afspraak gemaakt met de Lao: ze mogen hele families van wilden kidnappen zonder te kijken of ze wel of niet geregistreerd zijn. De niet geregistreerde stammen worden als dieren opgejaagd en die verdedigen zich door iedereen te doden die op hun land komt.
Deze wilden, zegt men, kleden zich in boombast en eten dieren rauw op. Deze mensen wonen op vier dagmarsen afstand en worden voor vier of vijf buffels verkocht.
Voordat wij verder gaan bezoeken wij Ban Hanuman nabij de Houe Han Chon en zien een bos met ‘slap taon’ bomen die dienen als kolommen voor hutten. Die bomen groeien daar in grote aantallen. ‘
Op reis
‘ Op 23 oktober slapen wij in Ban Tuot en zien in de verte de heuvels Phou Tabak. Hier ontmoeten we de kamnan, de chef van het dorp, die tussen de 15 hutten van wilden een mooi huis heeft staan. De muren zijn geheel gemaakt van fraai bewerkte planken en de versieringen op de dakrand hebben de vorm van buffelhoorns.
Maar in zijn huis vind je geen meubelen of potten en pannen. Ze stomen rijst op de Lao manier, eten bedorven vis die ze in de vijzel fijn maken. Ze drinken uit een soort mandfles. Vrouwen en jonge meiden dragen helemaal niks en verstoppen zich ook niet voor ons. Met een simpel weefgetouw weven ze stof.
Je kunt deze wilden bezoeken mits je bent aangekondigd. Verras je ze met jouw bezoek dan kost dat vijf munten, vijf kaarsen, vijf bloemen en vijf lekker ruikende stokjes om de voorvaderen te eren en gerust te stellen. Op 25 oktober bereiken wij Attopoeu om 2 uur in de namiddag. ‘
Attopoeu
‘ Wij mogen van de chau het einde meemaken van de Boeddhistische vastentijd, die bij de Khmers ‘He Kathen’ heet en ook wel ‘Ang Preah Kathen’ en die vooral bestaat uit het aanbieden van geschenken zoals kleren en spullen aan de monniken.
Dit vindt plaats op 31 oktober en dat is de eerste dag van de maand Kadak, ook wel Kartika.
Bij de grote pagode verzamelen zich de familieleden van chau, van mandarijnen en van andere hooggeplaatsen. De kleding die verdeeld wordt ligt op handdoekjes en niet op schalen zoals we zagen in Cambodja.
Iedere monnik en novice krijgt een mand met geschenken maar geen wandelstok, kookpannen en schalen zoals in Cambodja. Wel ruwe of gesponnen katoen, waskaarsen en een overvloed aan bloemen. Bij alle vieringen in Laos geeft men bloemen. De ceremonie eindigt met gebed en maaltijd. ‘
Vrouw met een aanval van hysterie
‘ Tijdens de ceremonie krijgt iemand een aanval. Een vrouw staat op met vergrote pupillen, huilt, schreeuwt en brult. Ze brengen haar direct naar huis maar het stopt niet, boze geesten hebben bezit van haar genomen. Ze zoeken onze hulp en wij steken kaarsen aan en wierookstokjes.
Onze gezel Kim heeft de zelfde geloofsovertuiging als de Lao en zegt “De goeroe geest is boos. Je moet een vlot maken van bananenbladeren in drie etages en naar de stroom in het noorden brengen”. Dat wordt gedaan en de zieke vrouw is ineens rustig en onze reputatie kan niet meer kapot. ‘
Op jacht naar .. naar wat ?
‘ De chau is zo tevreden dat hij er op staat dat we deelnemen aan een naderende jacht met als doel de Kha Deng te vangen, maar omdat we verder willen moeten we dit afzeggen.
De Kha Deng is een ‘rode wilde’ en een soort aap die tot de verbeelding spreekt van veel mensen in dit land. Hij is zo groot als een kind van tien, heeft een hoekige neus en is gebouwd als een mens met rood haar en glimt als goud, zegt men. De handen zijn rood en zwart, hij kan klimmen, van tak naar tak springen en eet fruit en rijst zoals ‘andere mensen’.
Drie jaar terug heeft de koning van Siam een mandarijn vanuit Bangkok gestuurd om dit anthropomorphic wezen te vangen. Er zijn toen enkele jachten gedaan met drijvers. Ze hebben zelfs een keer een vrouwtjesdier gevangen maar dat stierf twee maanden later in een kooi.
Ze schieten de dieren niet; ze kijken waar ie zit, hakken de bomen er omheen weg en klimmen er dan in en grijpen het. Het bijt nooit maar probeert weg te komen. Iedere jacht wordt voorafgegaan door drie dagen offeren van varkens die aan de geesten worden opgedragen en opgegeten door de jagers.
==
Toelichtingen
Grote delen van de Isan zijn in deze periode Laotiaans dus dat woord wordt gebruikt.
Sting Treng en Sen Pang, Cambodja, thans Stung Treng en Siem Pang.
Attopoeu en Saravan, Laos, thans Attapeu en Salavan.
Sé; het Lao woord voor’grote stroom’, mogelijk zoals Menam/Mae Nam in het Thais. Houé, rivier, beek, stroom.
Slap Taon; Oncosperma Filamentosa, hardhouten palm. Nibung palm.
Kha Deng; kha is Lao voor wilde of slaaf; deng is rood. Omdat hij van tak naar tak springt is mogelijk een aap bedoeld als deze:
http://static1.1.sqspcdn.com/static/f/1 ... us1o2Vk%3D
Anthropomorphic; op de mens gelijkend.
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Siem Pang ligt boven in het rode deel; Cambodia location map.svg: NordNordWestderivative work: Kmusser (talk) Cambodia location map.svg, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=10584084
Oncosperma Filamentosa; Wouter Hagens Own work, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=1695170
Attapeu kaart; UNOSAT, U.N., modified by Dr. Blofeld Based on File:UNOSAT Laos Base Map.jpg, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=23049233
Attapeu overzicht; By Penyulap Own work, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=22928114
Kha Deng; By Alexdi at English Wikipedia, CC BY 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=35928662
-
- Volwaardig lid
- Berichten: 17884
- Lid geworden op: zaterdag 21 juni 2008, 00:24
Re: Reisverhalen uit de Isan 1883-1884
Isan Travels 1883-1884 Deel 14
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(738)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 5; van Sting Treng naar Attopoeu (deel 2 slot)
Oktober 1883. Kim en Nou, begeleiders van de schrijver, zijn op reis in Cambodja en Laos. Hun verslag hierna in de ‘wij’ vorm. De afstand in deel 13 is hemelsbreed 170 km.
In en rond de stad Attopoeu
‘ De stad ligt daar waar de rivier samenvloeit met de Se Khman en is gebouwd op beide oevers. Twee pagodes zijn er en 500 tot 600 hutten. Er komen maar weinig vreemdelingen want de regio is ongezond; in de regentijd wordt de rivier onstuimig en overstroomt de oevers en daarna de vloer van de hutten.
De meiden hier zijn losbandig van aard, laten zich graag gaan en kopen goud voor oorbellen, ringen en armbanden. Rijk of arm, slaaf of van stand, het is alles echt goud wat er blinkt.
De huidige baas, wiens stam al generaties lang de chau levert, woont netjes en zit er goed bij voor een Lao. Eerlijk gekregen of niet, de tekenen van zijn waardigheid, kisten, urnen en schalen, zijn allemaal van goud.
Hij zit in een afgelegen provincie en heeft de status van koning aangenomen. Hij gaat alleen buiten onder een paraplu, een gevolg van bewakers voor en achter hem, en de bewoners werpen zich ter aarde voor hem.
Maar hij had laatst toch pech. Hij had een van zijn onderdanen slecht behandeld en dan komt er net een gezant uit Bangkok en die man gaat daar klagen. De chau voelt dat dit niet goed kan aflopen en kalmeert de zaak met 4 pikuls goud of 640 bars ofwel 64.000 francs. Om zo’n groot bedrag bij elkaar te krijgen moest ie het goud van zijn vrouwen verkopen....’
Krokodil
‘ Op de top van de berg Phou Luong ten NO van Attopoeu vinden we een groot standbeeld van een krokodil in zandsteen; kop naar het noorden, staart naar het zuiden. Het beeld krijgt offergaven. Als het gras bij de krokodil ruimschoots groeit bij het begin van het jaar dan is er regelmatig regen, de oogst overvloedig en is er welvaart in het land. Maar groeit er geen gras dan komt er rampspoed. ‘
Goudwinning
‘ Het betaalmiddel in Attopoeu is goud. Dit is uniek voor Laos. Men weegt op een kleine weegschaal en de gewichtseenheid is de tical en die is zo veel als 32 korrels van de grote rode rijstkorrel van het land.
In dit jaar wordt goud gewisseld voor 12 tot 16 keer het gewicht in zilver. Goud wordt vooral gewonnen door de wilden nabij Ta Pak op een zes dagmarsen van Attopoeu. Men ‘wast’ het zand en dat doen vooral de vrouwen.
Maar wij zien ook een andere vorm van goudwinning.
Vrouwen breken de modderige bodem open met een staaf en mengen het met water in een schaal. De losse modder scheppen ze er uit en dan blijft de harde modder met goudstof achter en dat gaat in bamboe pijpen die in de bedding staan. Is die pijp vol dan herhalen ze de bewerking zorgvuldiger. In de bamboe pijpen blijft tenslotte een restje aarde met goudstof over.
Die inhoud wordt door een doek gefilterd en gedroogd in de zon; daarna leggen ze dat op een stuk huid en blazen de stof uit elkaar en tenslotte blijft het goudstof liggen dat opgeveegd wordt met de veren van een vogel. Afhankelijk van geluk en vaardigheid verzamelt men tussen 2 en 15 gram goudstof per dag. '
Een zakelijk geschil
‘ Wij maken hier een verschil van mening mee. De rechter moet beslissen in deze zaak:
A van stam A verkoopt twee buffels aan B van stam B. Hij vraagt tevergeefs om betaling en hoort dat B de buffels gaat verkopen. Hij beklaagt zich bij de dorpsoudste en die adviseert de buffels terug te halen en dat doet hij. Dus is er herrie en een rechtszaak.
Van beide stammen komen honderd gewapende mannen mee die tijdens de zitting tegenover elkaar staan want je laat een stamgenoot niet in de steek. En wie straks het geschil verliest betaalt met een olifant of met een slaaf......’
Het leven van de wilden
‘ Het gebied waar de wilden leven is bergachtig, koud en door hun methode van landbouw kaal. De aarde bevat keien. Ieder dorp van een twintigtal hutten beschermt de toegang door kuilen met speren er in en dat veroorzaakt lelijke wonden of de dood.
Jongens en meisjes hebben hun bovenste snijtanden laten afvijlen tot de rand van het tandvlees. Jongens hebben hun haar kort op de kruin maar in de nek lang en in een knot gedraaid. Ze dragen een enkel stuk stof om hun naaktheid te verbergen.
Meisjes en vrouwen dragen een korte zwarte jurk tot de knie en over hun borsten een mouwloos hemd. Als ze baden gaat de jurk uit; ze schamen zich alleen voor hun bovenkant..... Hun oren zijn doorboord en daarin dragen ze kurk als versiering en aan hun polsen hebben ze armbanden.
De muren van hun hutten zijn van bamboe latwerk en het dak is van bamboeblad. Als ze bladeren branden wordt de as gebruikt als armzalige vervanger van zout want dat is hier schaars. ‘
Foto van een gifplant ‘ Ze hebben sabels en speren, kruisbogen die pijlen afschieten die vergiftigd zijn met het residu van gekookte chhak. Ze gebruiken geen potten om rijst te koken maar vullen een bamboepijp met rijst en water en leggen dat in het vuur. Mannen en vrouwen roken maar mijden betel.
Ze zijn gek op een soort bier dat ze als volgt maken.
Ze stampen rijstalcohol met dropkruid, bladeren van suikerriet, wortels van rom deng en pong ro tot kleine stukjes. Dat wordt gedroogd en gaat in een grote kruik met gekneusde kleefrijst en water. Na fermentatie heb je een smakelijke godendrank. ‘
Foto: Dropkruid ‘ Deze mensen worden als beesten opgejaagd voor de slavenhandel. Groepen jagers omsingelen een dorp, vallen bij het krieken van de dag aan, wie zich verzet wordt gedood, en vrouwen en kinderen worden in een schandblok meegevoerd.
De landen hier staan onder Franse invloed. We mogen hopen dat zij aan die praktijken een eind maken. Je kunt niet zonder de lokale heersers, wel, maak die dan verantwoordelijk voor het uitbannen van de slavenhandel en slavernij.
Gelukkig kun je ook op andere dingen jagen. Er zijn olifanten, neushoorns, wilde ossen, buffels en wilde zwijnen die hier ruimschoots rondzwerven. ‘
==
Toelichtingen
Grote delen van de Isan zijn in deze periode Laotiaans dus dat woord wordt gebruikt.
Tical, gewichtseenheid van goud in Attapeu. Ongeveer 16 gram zegt het boek; de gewichtseenheid van Thais goud is de baht en is 15,16 gram voor 96,5% Thais goud.
Chhak, ook slak, gif; van de Datura Metel, Duivels Trompet (Linnaeus in 1753), bevat Tropane Alkaloid en kan dodelijk giftig zijn.
Romdeng; soort kardamom.
Pong ro, ook bang hao, in Lao dok phen of mak kho som, in Thais pan rua of pan rong, in Isan ta khro; de Schleichera trijuga, fruit van een boom met oliehoudend zaad. https://en.wikipedia.org/wiki/Schleichera
Dropkruid; flower of Scoparia dulcis, Scrophulariaceae species
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Krokodil; https://upload.wikimedia.org/wikipedia/ ... codile.JPG By Mattun0211 (Own work) [CC0 or CC0], via Wikimedia Commons
Goudpannen; By Yvan.pujol - Own work, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=16159682
Gifplant; By Francisco Manuel Blanco (O.S.A.) - Flora de Filipinas [...] Gran edicion [...] [Atlas I].[1], Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=5540220
Dropkruid; By Deepugn - Own work, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=14672768
Laatst vraagt me iemand waarom ik (zie derde regel boven) het aantal hits bijhoud in mijn geschiedenisbijdragen.
Dit samenstellen is zoveel meer werk dan alleen maar lezen dat ik wil weten of men het leest. In dit forum zit ieder artikel boven de 50 lezers; tel daar de 70 tot 100 lezers bij in het schrijversblog en 20 in mijn eigen blog en dan is het extra werk goed besteed.
Het heeft ook een voordeel: je begrijpt land en volk alleen goed als je de geschiedenis kent.
Volkeren van Isan & Mekong; hun handel en wandel.
(738)
Bron: Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier
Hoofdstuk 5; van Sting Treng naar Attopoeu (deel 2 slot)
Oktober 1883. Kim en Nou, begeleiders van de schrijver, zijn op reis in Cambodja en Laos. Hun verslag hierna in de ‘wij’ vorm. De afstand in deel 13 is hemelsbreed 170 km.
In en rond de stad Attopoeu
‘ De stad ligt daar waar de rivier samenvloeit met de Se Khman en is gebouwd op beide oevers. Twee pagodes zijn er en 500 tot 600 hutten. Er komen maar weinig vreemdelingen want de regio is ongezond; in de regentijd wordt de rivier onstuimig en overstroomt de oevers en daarna de vloer van de hutten.
De meiden hier zijn losbandig van aard, laten zich graag gaan en kopen goud voor oorbellen, ringen en armbanden. Rijk of arm, slaaf of van stand, het is alles echt goud wat er blinkt.
De huidige baas, wiens stam al generaties lang de chau levert, woont netjes en zit er goed bij voor een Lao. Eerlijk gekregen of niet, de tekenen van zijn waardigheid, kisten, urnen en schalen, zijn allemaal van goud.
Hij zit in een afgelegen provincie en heeft de status van koning aangenomen. Hij gaat alleen buiten onder een paraplu, een gevolg van bewakers voor en achter hem, en de bewoners werpen zich ter aarde voor hem.
Maar hij had laatst toch pech. Hij had een van zijn onderdanen slecht behandeld en dan komt er net een gezant uit Bangkok en die man gaat daar klagen. De chau voelt dat dit niet goed kan aflopen en kalmeert de zaak met 4 pikuls goud of 640 bars ofwel 64.000 francs. Om zo’n groot bedrag bij elkaar te krijgen moest ie het goud van zijn vrouwen verkopen....’
Krokodil
‘ Op de top van de berg Phou Luong ten NO van Attopoeu vinden we een groot standbeeld van een krokodil in zandsteen; kop naar het noorden, staart naar het zuiden. Het beeld krijgt offergaven. Als het gras bij de krokodil ruimschoots groeit bij het begin van het jaar dan is er regelmatig regen, de oogst overvloedig en is er welvaart in het land. Maar groeit er geen gras dan komt er rampspoed. ‘
Goudwinning
‘ Het betaalmiddel in Attopoeu is goud. Dit is uniek voor Laos. Men weegt op een kleine weegschaal en de gewichtseenheid is de tical en die is zo veel als 32 korrels van de grote rode rijstkorrel van het land.
In dit jaar wordt goud gewisseld voor 12 tot 16 keer het gewicht in zilver. Goud wordt vooral gewonnen door de wilden nabij Ta Pak op een zes dagmarsen van Attopoeu. Men ‘wast’ het zand en dat doen vooral de vrouwen.
Maar wij zien ook een andere vorm van goudwinning.
Vrouwen breken de modderige bodem open met een staaf en mengen het met water in een schaal. De losse modder scheppen ze er uit en dan blijft de harde modder met goudstof achter en dat gaat in bamboe pijpen die in de bedding staan. Is die pijp vol dan herhalen ze de bewerking zorgvuldiger. In de bamboe pijpen blijft tenslotte een restje aarde met goudstof over.
Die inhoud wordt door een doek gefilterd en gedroogd in de zon; daarna leggen ze dat op een stuk huid en blazen de stof uit elkaar en tenslotte blijft het goudstof liggen dat opgeveegd wordt met de veren van een vogel. Afhankelijk van geluk en vaardigheid verzamelt men tussen 2 en 15 gram goudstof per dag. '
Een zakelijk geschil
‘ Wij maken hier een verschil van mening mee. De rechter moet beslissen in deze zaak:
A van stam A verkoopt twee buffels aan B van stam B. Hij vraagt tevergeefs om betaling en hoort dat B de buffels gaat verkopen. Hij beklaagt zich bij de dorpsoudste en die adviseert de buffels terug te halen en dat doet hij. Dus is er herrie en een rechtszaak.
Van beide stammen komen honderd gewapende mannen mee die tijdens de zitting tegenover elkaar staan want je laat een stamgenoot niet in de steek. En wie straks het geschil verliest betaalt met een olifant of met een slaaf......’
Het leven van de wilden
‘ Het gebied waar de wilden leven is bergachtig, koud en door hun methode van landbouw kaal. De aarde bevat keien. Ieder dorp van een twintigtal hutten beschermt de toegang door kuilen met speren er in en dat veroorzaakt lelijke wonden of de dood.
Jongens en meisjes hebben hun bovenste snijtanden laten afvijlen tot de rand van het tandvlees. Jongens hebben hun haar kort op de kruin maar in de nek lang en in een knot gedraaid. Ze dragen een enkel stuk stof om hun naaktheid te verbergen.
Meisjes en vrouwen dragen een korte zwarte jurk tot de knie en over hun borsten een mouwloos hemd. Als ze baden gaat de jurk uit; ze schamen zich alleen voor hun bovenkant..... Hun oren zijn doorboord en daarin dragen ze kurk als versiering en aan hun polsen hebben ze armbanden.
De muren van hun hutten zijn van bamboe latwerk en het dak is van bamboeblad. Als ze bladeren branden wordt de as gebruikt als armzalige vervanger van zout want dat is hier schaars. ‘
Foto van een gifplant ‘ Ze hebben sabels en speren, kruisbogen die pijlen afschieten die vergiftigd zijn met het residu van gekookte chhak. Ze gebruiken geen potten om rijst te koken maar vullen een bamboepijp met rijst en water en leggen dat in het vuur. Mannen en vrouwen roken maar mijden betel.
Ze zijn gek op een soort bier dat ze als volgt maken.
Ze stampen rijstalcohol met dropkruid, bladeren van suikerriet, wortels van rom deng en pong ro tot kleine stukjes. Dat wordt gedroogd en gaat in een grote kruik met gekneusde kleefrijst en water. Na fermentatie heb je een smakelijke godendrank. ‘
Foto: Dropkruid ‘ Deze mensen worden als beesten opgejaagd voor de slavenhandel. Groepen jagers omsingelen een dorp, vallen bij het krieken van de dag aan, wie zich verzet wordt gedood, en vrouwen en kinderen worden in een schandblok meegevoerd.
De landen hier staan onder Franse invloed. We mogen hopen dat zij aan die praktijken een eind maken. Je kunt niet zonder de lokale heersers, wel, maak die dan verantwoordelijk voor het uitbannen van de slavenhandel en slavernij.
Gelukkig kun je ook op andere dingen jagen. Er zijn olifanten, neushoorns, wilde ossen, buffels en wilde zwijnen die hier ruimschoots rondzwerven. ‘
==
Toelichtingen
Grote delen van de Isan zijn in deze periode Laotiaans dus dat woord wordt gebruikt.
Tical, gewichtseenheid van goud in Attapeu. Ongeveer 16 gram zegt het boek; de gewichtseenheid van Thais goud is de baht en is 15,16 gram voor 96,5% Thais goud.
Chhak, ook slak, gif; van de Datura Metel, Duivels Trompet (Linnaeus in 1753), bevat Tropane Alkaloid en kan dodelijk giftig zijn.
Romdeng; soort kardamom.
Pong ro, ook bang hao, in Lao dok phen of mak kho som, in Thais pan rua of pan rong, in Isan ta khro; de Schleichera trijuga, fruit van een boom met oliehoudend zaad. https://en.wikipedia.org/wiki/Schleichera
Dropkruid; flower of Scoparia dulcis, Scrophulariaceae species
Afbeeldingen anders dan de kaart(en):
Krokodil; https://upload.wikimedia.org/wikipedia/ ... codile.JPG By Mattun0211 (Own work) [CC0 or CC0], via Wikimedia Commons
Goudpannen; By Yvan.pujol - Own work, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=16159682
Gifplant; By Francisco Manuel Blanco (O.S.A.) - Flora de Filipinas [...] Gran edicion [...] [Atlas I].[1], Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=5540220
Dropkruid; By Deepugn - Own work, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.p ... d=14672768
Laatst vraagt me iemand waarom ik (zie derde regel boven) het aantal hits bijhoud in mijn geschiedenisbijdragen.
Dit samenstellen is zoveel meer werk dan alleen maar lezen dat ik wil weten of men het leest. In dit forum zit ieder artikel boven de 50 lezers; tel daar de 70 tot 100 lezers bij in het schrijversblog en 20 in mijn eigen blog en dan is het extra werk goed besteed.
Het heeft ook een voordeel: je begrijpt land en volk alleen goed als je de geschiedenis kent.