

De pielemuis wil ook niet meer zoals vroeger al brengt de herinnering nog wel eens een besmuikt hi-hi-hi teweeg maar alleen in het hoofd. Wat er tussen de benen zit dient alleen voor afwatering. En daar moet een handje bij geholpen worden....
Het lijf verzwakt en de communicatie met partner en kind wordt moeilijker want de aangeleerde vreemde talen verzwakken. Contact met vrienden wordt zo mager dat vrienden besluiten maar niet meer te komen. Email en forumactiviteit is dan al lang afgesloten.
Ik heb enkele oude familieleden in deze toestand meegemaakt en nee, dank je, geef me dan maar een spuitje.
Overgrootmoeder
Overgrootmoeder, de ma van de ma van pa, was van een sterk boerengeslacht. Keiharde werkers in de vruchtbare grond van wat nu Recreatiegebied Spaarnwoude is, langs het Noordzeekanaal, en van de Houtrakpolder die, toen ik in 1972 Haarlem verliet, nog gewoon polder was. Geen havengebied, geen A9.
Boerenterrein waar ik fietste naar de stompe toren en naar Penningsveer en dan via Spaarndam terug naar de Potgieterbuurt en later de Harmenjansweg, tegenover de koepelbajes van Haarlem.
Deze sterke vrouw werd afhankelijk van hulp van haar dochter en woonde een-hoog boven de verf- en glashandel van haar schoonzoon aan de Essenstraat in het bovenhuis aan de straatkant. Het bedrijf van opa, de pa van pa.
Ja hoor, een wiebelstoel tegen het raam en daar had je toen ’spionnetjes’, spiegels die zo waren gemonteerd dat je vanuit jouw luie schommelstoel de straat in kon kijken. Stond de stoel links of rechts van het raam, oma kon in de straat kijken en ook wel recht omlaag.

Oma kon wat minder goed nadenken en zat de hele dag in de spionnetjes te kijken, met de begonia’s te fluisteren, er zat een ‘piet’ in een kooitje en een ‘bakkie’ en de maaltijden waren de afwisseling van de dag.
Zij ging verder achteruit, kon niet meer naar de wc en had dus onder haar wiebelstoel een nachtspiegel en dat was een uitkomst.

Maar daar kwam een eind aan toen oma het roepen van familie wat onhandig begon te vinden en de pispot ledigde naast de spionnetjes en dus op straat.
Daar stonden de handkarren van het schildersbedrijf dat niet voorbereid was op een geheel nieuw soort ‘thinner’ en dat ook genoeg kreeg van het betalen van de stomerijrekening van klanten. Oma verhuisde naar een ‘instelling’ en is goed verzorgd op hoge leeftijd overleden.
Nee, da's niks voor mij.
(Wordt vervolgd)