Staatsgeweld en straffeloosheid: de ‘Red Drum’ moorden in Phatthalung, 1969-1974
De strijd tegen het communisme in Thailand tussen de jaren 1949 en 1980 ging gepaard met veel schendingen van de mensenrechten, executies, moordpartijen, gevangenisstraffen en verbanningen. Een schrijnend en weinig bekend voorbeeld zijn de ‘Red Drum’ moorden in Phatthalung (Zuid-Thailand) waar naar schatting 3.000 personen op gruwelijke wijze werden omgebracht.
In Thais schrift เผาถังแดง
Daarover gaat onderstaand verhaal.
De verdwijning van Lim Phaosen
Op 7 augustus 1972 werd Lim Phaosen, onderwijzer in de provincie Phatthalung, meegenomen van zijn huis om nooit meer terug te keren. Lim verliet zijn huis die morgen om een school in een ander district te bezoeken. Een soldaat kwam naar hem vragen. Lim’s schoonmoeder, Kloy Ketsang, zei dat hij niet thuis was en vroeg de soldaat later terug te komen.
De soldaat vond Lim in het andere district en dwong hem mee naar huis te gaan, zijn sarong voor andere kleding te verwisselen en nam Lim toen mee naar een nabijgelegen legerkamp. Chaweewan, Lim’s acht-jarige dochter, en haar grootmoeder huilden en smeekten de soldaat mee te mogen naar het kamp wat werd geweigerd. Toen Lim’s vrouw, Khruawan, thuiskwam was ze zeer bezorgd. Maar de soldaat had Kloy en Chaweewan niet precies verteld waar hij Lim mee naar toe had genomen.
Chom Kaewpong, een man uit hetzelfde dorp, was ook opgepakt die dag maar werd een paar dagen later vrijgelaten. Hij vertelde dat hij Lim in het kamp had gezien. Khruawan haastte zich met zijn medicijnen naar het kamp maar de soldaten vertelden haar dat zij Lim niet hadden gearresteerd en dat hij niet in het kamp was.
Khruawan bezocht een aantal kampen en stadjes in de omtrek maar slaagde er niet in Lim te vinden. Tenslotte ontmoette ze een overlevende van het Thachiet kamp die haar vertelde dat Lim in een ‘thang daeng’ (rood olievat) was verbrand. Deze man vertelde ook dat Lim werd gedood omdat hij zich verzette tegen de corrupte plannen van een invloedrijk persoon die een contract had een school te bouwen.
Lim was al tien jaar een ambtenaar maar zijn vrouw Khruawan kreeg geen pensioen en niet eens zijn laatste salaris omdat er geen lijk was en geen overlijdensverklaring (getuigenis in Thairat dagblad, 7 februari 1975)
De moorden
Tussen 1969 en 1975 werden in de provincie Patthalung ongeveer 3.000 mensen, die er van verdacht werden communist te zijn, vermoord. Dat gebeurde door ze, levend maar soms half-bewusteloos, in olievaten te stoppen en te verbranden. Een olievat werd aan de onderkant voorzien van een rooster, iemand werd in het vat geplaatst en het geheel werd boven op een ander brandend olievat gezet.
Foto
De foto is schokkend. Ik waarschuw maar.

Dat werd gedaan door soldaten in diverse kampen verspreid over de provincie zoals in Baan Kho Lung. Een plantage daar herbergde twee compagnies soldaten uit de Senanarong barakken in Songkhla en de Ingkayuth Borihan barakken in Pattani.
‘Het was de politiek van de Thanom Kittikachorn regering om de communistische opstandelingen definitief te verjagen’, zegt een vroegere ‘special branche’ politieofficier. Maar de regering gaf nooit aan wat dat ‘definitief’ betekende. Terwijl de soldaten verdachten in olievaten verbrandden, doodden andere soldaten hele gezinnen in Nakhorn Si Thammaraat en lieten de lijken gewoon liggen, voegt hij er aan toe. ‘De ondergeschikten voerden alleen orders uit. Vergissingen waren onvermijdelijk’.
De politie speelde ook een rol in de drastische onderdrukking, bevestigt hij. Inlichtingendiensten stuurden lijsten met namen van verdachte personen die dan werden gedood of naar het militaire kamp in Baan Kho Lung werden gestuurd.
Wat Fon Silamul zich herinnerde
De onderdrukking door de politie en de militairen dreef duizenden dorpelingen in de armen van de vogelvrij verklaarde Communistische Partij. Fon Silamul, nu een provinciaal staatslid, was er één van. Hij herinnert zich hoe angst hem deed vluchten naar de Phu Banthat bergrug (nabij Ubon Ratchathani en Pakse) nadat soldaten en politie de huizen van zijn familieleden hadden bezocht en alle mannen mee hadden genomen naar het Baan Kho Lung kamp.
Toen familieleden het kamp een paar dagen later bezochten werd hen verteld dat sommigen waren vrijgelaten en dat anderen dood waren. Niemand keerde meer naar huis terug.
(Wordt vervolgd)